De esbladeren vervellen tot geel en vallen,
steken het kastanjekleed naar de kroon,
dat gekrulde, uitgedroogde polen kent.
Esdoorns, beuken en eiken houden trots
hun kleur en bladerdek, en geven nog niet op,
al zijn hun vruchten ook gevallen:
noten en eikels mengen zich
met bolsters en samara's.
Hun voortplanting zit erop.