Spitsbogen. Alle vensters hadden de vorm van gotische spitsbogen. De ramen zelf bestonden uit onregelmatig geplaatste, rechthoekige vlakken gekleurd glas, waardoor die Mondriaans overkwamen. De zon projecteerde de diverse kleuren op de zwarte leistenen vloer en op de bleke eiken kist die door vier man werd gedragen en langzaam naar voren schreed. De kist werd voorafgegaan door de priester en twee dienaars en gevolgd door Lydia en haar dochter Gina, samen met enkele familieleden die Lydia zelfs niet eens kende. De kist werd neergezet, begroet en gezegend door de priester. Daarna ging iedereen zitten. De priester heette de aanwezigen welkom. Hij ging zelf zitten terwijl Bist du bei mir weerklonk, gezongen door een vrouwenstem en begeleid door het orgel.
De priester stond op, ging naar de lezenaar, spreidde zijn armen en zei: ‘Broers en zusters, wij weten dat God, die de Heer Jezus uit de dood heeft opgewekt, ook ons tot leven zal wekken om ons tot Zich te voeren. Wij geven daarom de moed niet op. Al gaan wij ook uiterlijk gezien ten onder, innerlijk worden wij van dag tot dag een nieuwe mens. Wij houden onze ogen gericht, niet op het zichtbare, maar op het onzichtbare.’
Het onzichtbare waar Gert naartoe ging, interesseerde Lydia niet. Voor haar was het onzichtbare wat er was gebeurd. Waarom had Gert niet van zich laten horen? Hoe was hij aan zijn einde gekomen? Hoe kwam hij daar in die kist? Terwijl de mis vorderde gingen haar gedachten volledig op in de vragen die ze al maandenlang had gesteld. Plots stond Gina op en ging naar voren. Ze nam een papier uit de binnenzak van haar gele colbert, vouwde het open en las voor. Het ging over vake alhier en vake aldaar, haar uitgesproken speelkameraad. Lydia kon moeilijk een afkeurende blik verbergen. Na een resem gebeden, die aan Lydia grotendeels voorbij was gegaan, kwam de lijkbidder naar haar toe en vroeg haar voor de offerande. Lydia stond op, ging omheen de kist, die ze groette. Ze legde vervolgens haar hand op het kruis dat door de priester werd voorgehouden en nam het bidprentje aan. Zij ging weer zitten en bekeek het prentje. De foto op het prentje was Gert niet. Nee, dat was Gert niet. Wie had zich hier vergist? Was zij in de verkeerde kerk? Op een andere begrafenis? En dan weerklonk een lach van Gina, steeds luider en sterker galmend. Lydia schoot wakker. Nee, het was geen nachtmerrie, maar de zoveelste droom die ze had meegemaakt in de schemerzone tussen slapen en waken.
Fragment uit Het Pi-algoritme
© Bert Bergs, 2014