De eenzame tijd ontrafelt zich in leegte en vervreemding.
Hij slaapwandelt in dagen zonder toekomst. Ontwricht houdt hij zich na de storm vast aan loshangende takken.
Bevrijd van onweer en regen gaat hij als brugfiguur door het leven.
Hij verstouwt het afval van de straat om wat verder te verkopen.
Hij komt er niemand tegen. Enkel zichzelf.
In de wilde leegte tuurt hij voor zich uit.
Hij ratelt door en voelt zich onderdeel van een gebroken soort.
In hun domheid doden de mensen de tijd tot hun brein zich niet meer kan herstellen.
De nepkracht zich goed te voelen is de beste leugenaar.
Elke aanklacht en afwijzing verwatert bij het sluimeren van een verslavingsgen tot een bastaard.
Zijn oorlog wordt uitgevochten in de herinnering aan deze mens.
Getraumatiseerd, getormenteerd en getroebleerd zoekt hij tevergeefs de puurheid van de tijd.
Hij was ooit dichter bij wie hij wou zijn.