In het evenwijdige leven
Ruikt het naar snelstromend water
En veert de aarde
Onder mijn gejaagde voet
Het is eenvoudig:
Buigen en afzetten
En in geen tijd
Ben ik acht meter hoog
En dan landen:
Langzaam dalen en
Bevend zweven
Over eindeloos gras
Overdag draag ik mijn vreugde
Diep in mijn broekzak
Warm tegen mijn heup
Glad als een kei uit de rivier
En verheug ik me in stilte
Op de nacht waarin ik het
Opnieuw mag proberen
Hoger en langer en vrij
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.