na al dat gefluister
zomaar in die oren van het wezen
tegen langgerokken stilte
misschien kerkerwanden
na die vele scheldwoorden
over goden stront de onderkant
dank je voor dat zuur die kilte
schat, wie heeft die verre hemel
afgeschaft en platgebrand
na al die doodsteken
in een zwart café gezinsdrama
wie gaf het lot een pakje rammel
stal de liefde uit een trommel
vol met zoete koekjes
na die vele schoten
in de lucht hetzij de roos
recht in het hart van ons bestaan
gaan die lampjes ooit nog schitteren
in de ogen van het lot
schat, ik heb mijn koffer al gepakt
ik weet waarvoor de einder koos
het zal in ons verhaal dat liedje
nooit meer over toekomst gaan
want ik wil je gewoon nu
nu is naakt voor Franse zielen
ook in dat zwart café waar ik je zoen
verlegen met je leef en babbel
over nieuwe meren oeverloos
de kade is zijn schepen kwijt
ik wilde je reeds gisteren
ik schreef je naam met krijt
op alle muren van mijn cel
het is een vel van krokodillen
duur verkocht aan weke lui
daaronder zwelt het ongeduld
zwanger is het ongeluk
genoeg geluld hebben de mensen
zij die ochtendrood serveren
samen met het blinde ei
het zijn diezelfde geesten
strompelende dagen loom is hij
de rover van je lippen
woont in diep in mijn hart
hij laat die vlinders
nooit nog los
uit de reeks 'Majnun, het gebrabbel van een gek'