Introductie:
Dit gedicht reflecteert op de vergankelijkheid van de passanten die ons pad kruisen. Net als sneeuwvlokken verschijnen ze kort in ons leven, vaak zonder blijvende indruk. Toch zijn er enkelen wiens aanwezigheid, hoe vluchtig ook, een diepe invloed achterlaat. De poëzie onderzoekt deze paradox van het tijdelijke en het eeuwige, waarbij passanten zich kristalliseren in iets blijvends — een diamant die onze levensraam weerspiegelt. Het gedicht nodigt uit tot reflectie over de betekenis van ontmoetingen, zowel de vluchtige als de blijvende.
--------------------------------------------------
Vluchtige vlokken, eeuwige diamanten
Passanten, zoals sneeuwvlokken,
dalen neer in stille stroom.
Velen strijken langs je leven,
hun spoor vervaagt in de wind, een naamloze droom.
Maar enkelen, zoals sneeuwvlokken,
vinden rust en blijven staan.
Ze dragen iets van jou met zich mee,
kristalliseren je bestaan,
tot diamant, een schitterend voortbestaan.