Over Guy Van Damme

Ik was 34 jaar leraar lichamelijke opvoeding (middelbaar 34 jaar + lager onderwijs 6 jaar, waarbij deze lesuren gecombineerd werden met het middelbaar). Gedurende 15 jaar was ik mentor voor beginnende leraren lichamelijke opvoeding. Door mijn betrokkenheid met de wereld, meer bepaald met mijn onmiddellijke omgeving, begon ik stilaan - naargelang gebeurtnissen of ervaringen een impact hadden op mijn leven - teksten te schrijven. Ik noteer het jaartal 2013.

Teksten

Het Mosselboot-avontuur

Het was een zomerdag in Willebroek, ergens in de jaren ’60, toen ik nog in de Kloosterstraat 62 woonde. Het was een straat zoals je die nu bijna niet meer ziet, waar buurtkinderen samen op straat speelden en de wereld onze speeltuin was. Naast ons woonde de familie Farazijn. Jos Farazijn, de zoon des huizes, was een jongen met een onuitputtelijke fantasie. Hij had het talent om zijn verhalen zo overtuigend te vertellen dat wij er allemaal in meegingen, hoe ongeloofwaardig ze ook waren. Op een dag kwam Jos met een nieuwe onthulling: zijn familie had een mosselboot in Klein Willebroek. “Ze varen op het kanaal van Willebroek om mosselen en paling te verkopen,” zei hij met zijn gebruikelijke overtuiging. Het idee prikkelde onze nieuwsgierigheid. Klein Willebroek was toen nog een plek waar schepen aanlegden, niet de chique jachthaven die het nu is. Dat moesten we onderzoeken! Op naar Klein Willebroek Met een groepje buurtkinderen, Jos voorop, trokken we richting Klein Willebroek. Het voelde als een echte expeditie, alsof we een verborgen schat gingen ontdekken. Onderweg discussieerden we enthousiast. “Zou je daar ook krabben kunnen vinden?” vroeg iemand. “Krabben? Wie wil er nu krabben? Mosselen en paling, dat is waar we voor gaan!” zei Jos met een toon alsof hij al kapitein van de boot was. Toen we dichterbij kwamen, zagen we de contouren van de haven. Het was een plek die ons onmiddellijk in de ban hield. Geen glimmende boten of nette steigers: Klein Willebroek in de jaren ’60 was een ruige wereld. Houten aanlegsteigers hingen vol met mos en zeewier, terwijl kleine, roestige schuiten zacht tegen elkaar klotsten op het troebele water. De geur was onmiskenbaar: een zware mix van olie, vis en nat hout. Langs de kade lagen stapels touwen en verweerde tonnen, sommige met regenwater gevuld, andere omringd door krijsende meeuwen. “Daar is het!” fluisterde Jos en wees naar een lage schuit die stil aan de kade lag. De boot leek al jaren het kanaal te trotseren, met verweerde planken en een vrachtruim dat om ontdekking schreeuwde. “Dat is toch wel een oude boot, zeg,” zei iemand twijfelend. “Dat is gewoon karakter!” zei Jos vastbesloten. Het donkere vrachtruim Zonder aarzelen klauterden we aan boord. Het dek kraakte bij elke stap terwijl we nieuwsgierig rondkeken. Jos, altijd de leider, bracht ons naar een luik. “Hier beneden liggen de mosselen en paling,” zei hij fluisterend, zijn stem trillerig van opwinding. We kropen naar beneden, de duisternis in. De geur van zout en hout was overweldigend, en het schemerlicht liet onze verbeelding de vrije loop. Wat als we hier iets onverwachts tegenkwamen? Wat als we een schat zouden vinden? Het leek alsof de schaduwen in het ruim bewogen, alsof we niet alleen waren. Mijn hart klopte in mijn keel, maar tegelijk wilde ik blijven zoeken. “Daar! Ik zie een kist,” fluisterde een van de jongens. “Misschien zitten er paling in, of… goud!” voegde een ander opgewonden toe. We kropen dichterbij toen het gebeurde. Een stem uit de diepte “Wat doen jullie hier?!” De stem was diep, ruw en boos, alsof hij rechtstreeks uit de buik van de boot kwam. Geschrokken verstijfden we. Vanuit de duisternis verscheen de schipper: een man met een verweerd gezicht, een lange, onverzorgde witte baard en een schipperspet. Zijn ogen fonkelden boos onder de rand van de pet, en zijn stem leek de boot te laten trillen. “Wat moet dat hier?!” brulde hij opnieuw, terwijl hij dichterbij kwam. Zijn greep om een dikke touwlus in zijn hand maakte het alleen maar angstaanjagender. “W-wij… We dachten…” begon Jos, maar zijn stem sloeg over. Met lood in onze schoenen klommen we naar boven. Daar stonden we, een groep bange tieners tegenover een man die eruitzag alsof hij de zee zelf had getemd. Jos, altijd de durfal, haalde diep adem en nam het woord. “Dit is de boot van mijn familie,” zei hij. De schipper snoof luid. “Farazijn? Ik ken helemaal geen Farazijn,” gromde hij. Zijn blik gleed streng over ons heen, en het voelde alsof hij zo door ons heen kon kijken. De afloop Daar stonden we dan, met een rood hoofd en een klein hartje, gevangen in Jos zijn fantasie. Gelukkig bleek de schipper uiteindelijk niet zo kwaadaardig als hij eruitzag. Na een strenge vermaning – “En nu maken jullie dat je wegkomt!” – lieten we de boot achter ons en renden we terug naar de veilige straten van Willebroek. Onderweg probeerden we onze angst te verhullen met flauwe grapjes. “Jos, volgende keer zeg je dat je familie een ruimteschip heeft, dan kunnen we echt de lucht in!” riep iemand spottend. Jos lachte schaapachtig. “Oké, oké, misschien iets minder fantasie volgende keer,” zei hij, al was de pret alweer van zijn gezicht af te lezen. En zo werd een gewone zomerdag in Willebroek een herinnering om nooit te vergeten. Het avontuur bleef ons nog lang achtervolgen – niet uit angst, maar als een verhaal dat we telkens opnieuw met een lach konden vertellen, alsof de geur van olie, vis en avontuur er altijd bij hoorde.

Guy Van Damme
0 0

De Regenchallenge

Mijn carrière als turnleraar begon ooit in Putte, een dorp niet ver van Mechelen. Jong en vol energie was ik klaar om de wereld van het bewegingsonderwijs te veroveren. Mijn eerste opdracht was echter… eh, iets uitdagender dan ik had verwacht. In plaats van een sporthal of gymzaal, mocht ik lesgeven aan een groep stevige beroepsstudenten in, jawel, een overdekte speelplaats voor kleuters. Het was geen luxe sporthal met spiegels en airconditioning, maar een bescheiden, half-open ruimte met kleurrijke glijbanen en wipplanken voor kleuters. Het was ook typisch Belgisch weer, wat betekent dat de hemel grijs was en de regen gestaag uit de lucht viel. Ik wist dat deze leerlingen al weinig enthousiasme hadden voor turnen, dus deze regenachtige setting hielp niet bepaald om hen in beweging te krijgen. Toen ik de klas bij elkaar had, zag ik de gezichten vol weerstand en halfslachtige blikken: ik besefte meteen dat een beetje creatieve motivatie noodzakelijk zou zijn. Met een vleugje ironie en een flinke dosis humor kondigde ik aan: “Oké, luister goed! Degene die erin slaagt om tussen de regendruppels door te lopen en droog blijft, krijgt van mij een 10!” De klas barstte in lachen uit. De meeste leerlingen keken me met een mengeling van ongeloof en amusement aan. Ik had niet echt verwacht dat iemand de uitdaging serieus zou nemen. Het was duidelijk een grap, toch? Maar toen zag ik plots twee jongens die elkaar aankeken, hun wenkbrauwen fronsten, en besloten het erop te wagen. Het waren niet bepaald de meest snuggere jongens uit de klas, maar hun nieuwsgierigheid en hun gevoel voor competitie won het van hun logica. Voor ik het wist, stonden ze buiten op de speelplaats, klaar om hun “droog-bij-de-regen-challenge” te starten. De rest van de klas stond als versteend toe te kijken hoe hun klasgenoten zich een weg probeerden te banen door de regendruppels. Het was een geniale combinatie van sprongetjes, zijsprongetjes, en zelfs een paar halve pirouettes, alsof ze probeerden te dansen om de regen te ontwijken. Nu moet je je even voorstellen: deze twee jongens, echte grote sterke kerels, gehuld in hun korte turnbroek en gympjes, stuiteren met een brute kracht over de speelplaats. Hun gespierde lichamen, vol energie en vastberadenheid, maken een komisch contrast met hun verwoede pogingen om de regendruppels te ontwijken. Terwijl ze door de regen stampen, lijken ze wel lid van een straatcultuur, de zware jongens die overal een uitdaging in zien. Met hun brede schouders en gespierde armen bewegen ze zich als zware motoren die een pad proberen te banen door de storm, vastbesloten om niet één druppel te raken. Elke sprong is een mini-explosie van kracht, gevolgd door een draai die net iets te ver gaat, waardoor hun voeten onder hen vandaan glijden. Ze trappen in plassen zonder het te merken, maar met een grijns op hun gezicht gaan ze door, alsof het allemaal deel uitmaakt van hun "perfecte dans". Het lijkt wel een chaotische, maar vastberaden choreografie, waarbij hun armen wild zwaaien, niet in een elegant ritme, maar eerder als een overenthousiaste poging om de lucht te beheersen. Eén van hen probeert een soort sprongetje met een draai, maar zijn voet komt verkeerd neer en hij wankelt een paar stappen, voordat hij zichzelf herpakt en verder stuitert, vol zelfvertrouwen, ondanks zijn geklungel. De andere volgt zijn lead, springt in een onverwachte bocht en eindigt in een sprongetje dat meer lijkt op een duik in de regen dan een sierlijke beweging. Het is een absolute chaos, maar voor hun ogen is het een epische strijd tegen de regendruppels, en ze geven niet op, hoe klungelig het er ook uitziet. Hun gympjes ploften telkens op de natte ondergrond, spetterend in de plassen alsof het een natte dag op het strand was. De regen leek met elke sprong harder te vallen, en het water spatte om hen heen als een decor dat alleen zijzelf niet leken op te merken. De rest van de klas stond met open mond te kijken hoe deze twee dappere jongens zich doorweekt en vastberaden in hun droog-blijven-missie stortten. Het was een toneelstuk dat niemand had willen missen. De gezichten van de twee jongens spraken boekdelen: een mengeling van verbazing, teleurstelling en een snufje trots. Want tja, ze hadden het toch maar geprobeerd! Ze keken elkaar aan, schudden hun natte haren uit alsof ze echte atleten waren die net een zware wedstrijd hadden doorstaan, en kwamen naar me toe, met een blik die duidelijk vroeg: “En, meneer, krijgen we nu die 10?” Op dat moment besefte ik dat ik de jongens moest belonen voor hun motivatie. Het is niet elke dag dat je zulke inzet ziet, zelfs al was het voor iets zo dwaas. “Oké, jongens,” zei ik, terwijl ik een beetje moest grijnzen, “jullie krijgen geen 10, maar een dikke 9 voor de moeite.” De rest van de klas reageerde enthousiast, en ik zag dat die twee natte helden het applaus met trots in ontvangst namen. Vanaf dat moment was de toon gezet. Hoewel ik op een speelplaats lesgaf die eigenlijk voor kleuters bedoeld was en ik moest roeien met de riemen die ik had, werd het toch een succes. Door af en toe een grapje of een uitdaging toe te voegen, wist ik de leerlingen steeds weer te motiveren. En geloof me, in de regen lesgeven aan een stel pubers in een speelplaats vol glijbanen en wipplanken, dat is niet bepaald wat ze je leren op de sportopleiding! De rest van dat jaar was vol met soortgelijke momenten. Een keer probeerde ik de klas zover te krijgen om rondjes te rennen, en ik zei dat de eerste die vijf rondjes had gelopen zonder buiten adem te raken een zakje chips zou krijgen. Uiteraard was dat een grapje, maar sommige van hen geloofden het toch en renden de speelplaats rond als mariniers in een oefening. De vermoeidheid en het hijgen waren onmiskenbaar, maar hun doorzettingsvermogen ook, en dus haalde ik een paar appels boven om ze te belonen (veel gezonder dan chips, nietwaar?). Soms vroeg ik me af wat ik mezelf had aangedaan met deze baan, maar aan de andere kant bracht het ook veel voldoening. Op een dag, toen het wéér eens regende, vroeg een van de leerlingen: “Meneer, gaan we vandaag nog tussen de regendruppels lopen?” en ik besefte dat die eerste grap niet alleen als motivatie had gewerkt, maar ook voor een band had gezorgd. Ze leerden lachen, ze leerden bewegen, en ik, nou ja, ik leerde misschien nog wel het meest van allemaal: humor is een krachtig instrument, en soms is het belangrijkste gewoon dat leerlingen plezier hebben. En zo ging mijn carrière als turnleraar van start, vol onverwachte situaties, hilariteit en een beetje regen. Maar één ding is zeker: ik zou die eerste natte, enthousiaste poging van mijn leerlingen nooit vergeten. Wat het lesgeven betreft, vond ik een manier om het een beetje leuker te maken – en dat, denk ik, is uiteindelijk wat telt.  

Guy Van Damme
15 1

Oog in Oog met de Koningen van Bwindi

In het hart van Oeganda, verborgen tussen weelderige bossen en steile heuvels, ligt het Bwindi Impenetrable Forest National Park – een plek waar de natuur nog ongerept heerst. Voor ons was het bezoek aan dit park geen gewone excursie, maar een zeldzame kans om oog in oog te staan met enkele van de laatste wilde berggorilla’s op aarde. Onze bestemming was het Ruhija Gorilla Friends Resort & Campsite, een eenvoudige maar sfeervolle lodge die ons alvast een voorproefje gaf van wat ons te wachten stond. De Nacht in Ruhija De nacht in Ruhija was allesbehalve rustig. Terwijl we ons voorbereidden op de tocht van de volgende dag, werden we omringd door de geluiden van het woud – het gezang van onzichtbare vogels, het geroezemoes van insecten, en af en toe het mysterieuze geritsel van grotere dieren in het struikgewas. Het resort zelf voelde als een oase midden in de jungle, met primitieve hutjes en kampvuren die een warme gloed verspreidden. Toen de regen met bakken uit de hemel viel, werden de geluiden gedempt en voelde het bos haast mythisch aan, alsof het zijn geheimen voor ons verborg. We probeerden te slapen, maar de spanning over wat komen ging hield ons wakker. Elke keer dat we onze ogen sloten, zagen we voor ons hoe het zou zijn om de gorilla’s in hun natuurlijke habitat te zien. Tegen de ochtend begonnen we ons voor te bereiden, uitgerust met stevige schoenen, regenjassen, en een flinke dosis doorzettingsvermogen. Want het was duidelijk dat de tocht ons niet zomaar iets zou brengen – we zouden moeten werken voor ons avontuur. De Start van de Tocht De trekking begon bij de Ruhija Gorilla tracking trail-head, waar onze gids ons instructies gaf en ons waarschuwde voor de uitdagingen van de tocht. Hij vertelde ons over de paden, die door het dichte regenwoud kronkelden, steil en glad waren door de regen van de vorige nacht. "Het zal zwaar zijn," zei hij, terwijl hij naar de dikke begroeiing wees. "Maar ik verzeker jullie: het is het waard." De eerste uren gingen we gestaag omhoog. De vochtige aarde rook naar bladeren, mos en vochtige schors, terwijl felgroene planten en varens onze gezichten streelden wanneer we door het dichte kreupelhout stapten. De bomen waren gigantisch, hun wortels diep in de aarde verankerd en hun takken een levendige deken van groen. In de verte hoorden we de onmiskenbare geluiden van tropische vogels, hun kleurrijke vleugels flitsend tussen de takken. Onze ademhaling versnelde, terwijl onze schoenen ploeterden door modderige stukken en langs glibberige rotsen. Elke stap bracht ons dieper in de wereld van de gorilla’s, een wereld waarin de natuur de enige meester is. Ondanks de vermoeidheid voelden we de opwinding groeien – een beloning die we diep van binnen wisten dat de moeite waard zou zijn. Dichtbij de Gorillafamilie Na uren van klimmen en klauteren, verscheen de gids ineens met een brede glimlach en fluisterde: "We zijn dichtbij." We voelden onze ademhaling versnellen, en het was alsof elk geluid dat we maakten ineens zwaarder woog. Voorzichtig stapten we voetje voor voetje door het dichte kreupelhout, terwijl de gids ons gebaarde om stil te zijn. En daar, op amper twee meter afstand, verscheen een enorme zilverrug, de patriarch van een gorillafamilie. De wereld leek stil te staan. Het was alsof de tijd geen betekenis meer had, alsof we in een andere realiteit waren. Zijn donkere ogen, vol intelligentie en kracht, ontmoetten de onze. Hij zat daar rustig, onaangedaan door onze aanwezigheid, en genoot van zijn omgeving. Hij plukte bladeren van een plant en at, alsof hij zich helemaal bewust was van zijn koninklijke positie in het bos. Rondom hem zaten de andere leden van de familie – een jongeling die onhandig aan een liaan trok, een moeder die haar jong beschermend tegen haar borst hield, en nog enkele anderen die ons met een nieuwsgierige blik bekeken. Het was alsof we in een documentaire leefden, alleen was dit geen scherm; het was werkelijkheid. Die ogen, die handelingen, dat leven – het was tastbaar en echt. Op een gegeven moment waagde een jongere gorilla het om wat dichterbij te komen. Hij draaide zijn hoofd nieuwsgierig opzij, zijn donkere ogen fonkelden, en met een korte, onhandige beweging pakte hij een liaan vast die vlak bij ons hing. Zijn nieuwsgierige blik en onhandige bewegingen lieten ons lachen en bewonderen tegelijkertijd. Maar de zilverrug hield alles in de gaten. Eén lage brom uit zijn keel en de jongere gorilla trok zich meteen terug, alsof hij zich herinnerde dat wij slechts bezoekers waren. In dat moment voelde ik me een deel van hun wereld, alsof alle grenzen tussen mens en dier waren opgelost. Het was alsof de gorilla’s ons accepteerden, niet als vijanden of indringers, maar als gasten die voor heel even in hun heilige domein mochten vertoeven. Het was een levende les in respect en leiderschap, een ervaring die woorden te boven gaat. Een Diepe Bewustwording Elke seconde voelde als een eeuwigheid, en toch leek het voorbij te vliegen. Om zo dicht bij deze machtige dieren te staan gaf een onbeschrijflijk gevoel. Geen woorden konden beschrijven wat het betekent om in hun ogen te kijken en te beseffen dat wij, de mens, slechts bezoekers zijn in hun wereld. Hun vertrouwen in ons – dat ze ons lieten toe, zonder angst – was overweldigend. Deze dieren leven in een fragiel ecosysteem, één dat wordt bedreigd door menselijk ingrijpen. Hun ogen, hun bewegingen, alles aan hen herinnerde ons aan de verantwoordelijkheid die wij dragen. Het gevoel van verbinding, van respect en bewondering, vervulde ons volledig. Het was alsof we voelden dat dit geen alledaagse ervaring was, maar een zeldzaam moment van betekenis en bewustwording. De Terugtocht Na een uur was het tijd om terug te keren. De gids wenkte ons voorzichtig om langzaam achteruit te gaan, zonder de gorilla’s nog langer te verstoren. De tocht terug was minstens zo zwaar, en de adrenaline die ons eerder op de been hield begon langzaam te vervagen. Onze benen waren zwaar, en de modder leek zich alleen maar dieper om onze schoenen te hechten. We ploeterden door het glibberige pad, en elke stap voelde zwaarder dan de vorige. Het was inmiddels laat in de middag, en de schaduwen in het bos werden langer. De vermoeidheid sloeg toe, maar we keken naar elkaar en wisten dat elke stap, elke inspanning het waard was geweest. Het gevoel van voldoening en diep respect dat we in ons hart droegen, gaf ons de energie om door te zetten. Toen we uiteindelijk weer bij het trail-head kwamen, waren we nat, vuil, en uitgeput. Maar in onze harten droegen we iets onbetaalbaars – de herinnering aan de ontmoeting met de gorilla’s in het Bwindi Impenetrable Forest. Het was een ervaring die meer was dan een avontuurlijke trek; het was een zeldzaam moment van verbinding, een moment waarin we ons deel voelden van de natuurlijke wereld, niet als indringers, maar als bezoekers. Elke blik, elke beweging van de gorilla’s, staat in ons geheugen gegrift. Het was een ervaring die ons diep raakte en ons respect voor deze indrukwekkende dieren en hun kwetsbare leefomgeving nog groter maakte.

Guy Van Damme
0 1

Storm op de Mekong

Intro Ik heb ervoor gekozen om dit verhaal in een eenvoudige, directe stijl te schrijven, omdat ik wil dat de lezers echt meebeleven wat we toen hebben doorgemaakt. Een avontuurlijke ervaring als deze, midden op de machtige Mekong-rivier in een storm, heeft van zichzelf al genoeg spanning en emoties. Door het verhaal zonder literaire versieringen te vertellen, komt de rauwe werkelijkheid van het moment beter over: de spanning, het gevaar, en de kwetsbaarheid die we voelden. Ik wil niet dat de stijl afleidt van de ervaring; ik wil juist dat de lezers zich volledig kunnen inleven en haast voor zich zien wat wij zagen en voelden. Deze benadering geeft een zo eerlijk mogelijk beeld van het avontuur en maakt dat de lezer niet enkel toeschouwer is, maar als het ware met ons mee op de boot zit, die storm trotserend. ---------------------------------------------------------------------------- “Storm op de Mekong” Op al onze rondreizen beleven we telkens een uitzonderlijk avontuur dat steeds goed afloopt, al komt dat soms pas na momenten van grote spanning. Onze rondreis in Vietnam in 2012 was daar geen uitzondering op. Wat een ontspannen dagtocht op de machtige Mekong moest worden, draaide uit op een intense ervaring die ons bijblijft als een van de spannendste avonturen ooit. De dag begon rustig en zonnig. We stapten op een smal, houten bootje dat ons over de Mekong zou voeren. De Mekong, een van de grootste rivieren ter wereld, stroomt door China, Birma, Laos, Thailand, Cambodja en Vietnam. Hier, in het hart van Vietnam, liet de rivier haar meest uitgestrekte gezicht zien. De oevers waren bezaaid met palmbomen en kleine hutjes waar het dagelijkse leven van de lokale bevolking zich afspeelde. Ons smalle bootje wiebelde zachtjes over het kalme water, en de sfeer was gemoedelijk. We keken uit naar een rustige dag op de rivier. Maar de Mekong is meer dan alleen kalm en schilderachtig; zeeschepen varen op de diepe stroom, en de rivier herbergt zelfs krokodillen die zich verschuilen in de schaduw van het dichte gebladerte. Een rilling gleed over mijn rug bij de gedachte aan een glurende krokodil aan de oppervlakte. Onze gids stelde ons gerust en lachte: krokodillen hielden zich meestal verder stroomafwaarts op, bij de moerassen. De zon stond op haar hoogste punt toen donkere wolken zich samenpakten aan de horizon. Het leek alsof de lucht snel dichttrok en de eerste lichte briesjes ritselden door de bomen. De gids staarde met een ernstige blik naar de hemel; een dunne rimpel van bezorgdheid verscheen op zijn gezicht. Een paar eerste druppels raakten onze huid, en het voelde alsof de lucht om ons heen zwaarder werd. Al snel barstte de regen los en de wind nam toe. We trokken onze regenjassen aan en schuilden onder het smalle afdakje van de boot, maar al snel merkten we dat dit slechts het begin was. Plotseling werd de bries een felle windvlaag die de bladeren aan de bomen deed ritselen en het wateroppervlak beroerde. Binnen enkele minuten sloeg de bries om in een razende storm. De geur van nat hout en algen vulde onze longen terwijl de regen nu in stortvloeden uit de lucht viel, met een dreigend geruis dat het getokkel van onze stemmen overnam. De rivier, die net nog zo kalm leek, veranderde in een woelige, dreigende massa. De golven sloegen tegen de randen van onze boot en we klampten ons vast aan alles wat we konden vinden. Het geluid van de wind, het klotsen van het water en de regen die in onze ogen gutste, maakten het haast onmogelijk om ons op iets anders te concentreren. In de chaos die volgde, zag ik plotseling donkere vormen in het water: stronken, takken, en hopen plantenafval die door de rivier naar beneden raasden. Ons smalle bootje werd zonder pardon heen en weer geslingerd. Het gevaar om te kapseizen leek reëel, en een ijskoude angst greep me vast bij het idee van wat onder het wateroppervlak op ons wachtte: krokodillen. In het koude water te belanden zou al gevaarlijk genoeg zijn, maar het idee van die stille, jagende ogen onder de oppervlakte was onuitstaanbaar. Onze stuurman, wiens gezicht zo bleek was als het onze, probeerde met al zijn kracht het roer onder controle te houden, maar met de slechte zichtbaarheid verloor hij zijn oriëntatie. De regen die van het dakje gutste, beperkte ons zicht nog verder. Het leek wel of we door een barrière van bladeren en takken moesten ploegen om überhaupt verder te komen. Ondertussen rukte de wind aan ons kleine bootje, en het voelde alsof elk moment een nieuwe golf of windvlaag ons uit balans zou brengen. Toen verscheen er een reusachtige, dreigende schaduw door de regenmist heen. Langzaam, maar met onmiskenbare kracht, doemde een zeeschip op – een kolos die ons met gemak zou kunnen verpletteren. Het gedreun van zijn motoren vulde de lucht, en de golven die het schip opwierp deden ons bootje gevaarlijk schommelen. De stuurman trok snel aan het roer en probeerde uit de buurt van het enorme schip te blijven, maar de sterke stroming trok ons juist naar de diepte en de gevaarlijke golfslag toe. Mijn hart bonsde in mijn keel terwijl ik me aan de rand van de boot vastklampte. Hier waren we dan, midden in een tropische storm, op de machtige Mekong, met krokodillen onder ons en een drijvende reus naast ons die ons met één enkele beweging kon verpletteren. In het geroffel van de regen en het gebulder van de motoren leek de tijd stil te staan. De seconden leken uren. Zou onze stuurman ons op tijd veilig weg kunnen sturen van het schip? Onze stuurman bleef echter kalm, ondanks de onrust om hem heen. Met uiterste precisie, zijn handen wit van het stevige vasthouden, manoeuvreerde hij ons voorbij de zeereus, net ver genoeg om niet door de golven overspoeld te worden. We ademde opgelucht uit, maar de storm bleef aanhouden, en we wisten dat de tocht nog lang niet veilig was. Langzaam begon de regen te minderen, en de wind ging liggen. De horizon kwam weer in zicht en de rivier kalmeerde langzaam. Onze kleren plakten aan onze huid, tot op het bot doorweekt, maar dat maakte niet uit. We hadden het overleefd. De stuurman voer ons naar een beschutte baai en we begonnen langzaam weer op adem te komen, de spanning in onze schouders maakte plaats voor opluchting. De dreiging van krokodillen en kolossale schepen vervaagde nu naar de achtergrond; de Mekong had ons een glimp gegeven van haar ongetemde kracht. Toen we eindelijk aan land stapten, voelden we ons klein in het aangezicht van de rivier en haar grillen. Wat eerst een rustige tocht had geleken, was een herinnering geworden aan hoe kwetsbaar wij zijn tegenover de natuur. We waren druipend en uitgeput, maar ook dankbaar en vervuld van een diep respect voor de Mekong. Dit avontuur zouden we nooit vergeten en we wisten dat we er nog vaak met een glimlach en een gezonde dosis ontzag op terug zouden kijken.

Guy Van Damme
0 1

Een bijzondere postbezorging

Op een zonnige zondag verzamelen we ons aan de Batteliek in Battel bij Mechelen voor een gezellige natuurwandeling van 12 kilometer. Een koppel vrienden heeft hun hond meegebracht, een vrolijke viervoeter die vol energie rondhuppelt en overal aan snuffelt. Nog geen vijf minuten na vertrek zet de hond zijn eerste grote boodschap neer. Netjes, zoals het hoort, wordt alles in een plastic zakje gedaan, zodat we het later kunnen weggooien. We zijn goedgemutst en hebben er zin in, maar niemand voelt zich geroepen om het zakje de hele tocht mee te slepen. Terwijl we door het landschap trekken, houden we onze ogen open voor een vuilnisbak. Na een tijdje spot ik in de verte een groen bakje. "Kijk! Daar, een hondenpoepafvalbak!" roep ik enthousiast, opgelucht dat we het zakje eindelijk kunnen achterlaten. Vol overtuiging lopen we erheen, en zonder aarzelen deponeren we het zakje in de "afvalbak." Tevreden over onze snelle oplossing wandelen we verder. Maar nog geen tien meter verder stopt Vera ineens en kijkt peinzend achterom. Ze fronst en zegt: "Wacht even... dat was helemaal geen hondenpoepafvalbak. Dat was... een groene brievenbus!" We blijven als aan de grond genageld staan. Een brievenbus? Snel draaien we ons om en lopen terug naar de plek des onheils. En jawel: de groene "afvalbak" blijkt inderdaad een keurige brievenbus te zijn, glimmend met een sleuf en alles erop en eraan. De realisatie bezinkt, en we schieten allemaal in de lach. De situatie proberen recht te zetten, blijkt onmogelijk – het zakje zit stevig klem, en het eruit vissen lukt echt niet. Met rode gezichten en tranen van het lachen in onze ogen zetten we onze wandeling voort, ondertussen grapjes makend over de "speciale post" die de bewoners de volgende ochtend zullen vinden. Wie weet wat voor gezicht ze trekken als ze hun brievenbus openen... Hopelijk hebben ze gevoel voor humor!

Guy Van Damme
31 0

Op het Randje: Overleven in de Gorges du Verdon

In de zomer van 1979 stonden we klaar voor een avontuur dat onze grenzen zou verleggen: een tocht door de Gorges du Verdon. Lac de Sainte-Croix was toen nog niet het uitgestrekte meer dat het vandaag is, en het landschap rond de Verdon oogde ruig en ongerept. De zon scheen onverbiddelijk toen Vera, Chris en ik, bepakt met slechts twee stokbroden, een liter water en een stuk kaas, vol goede moed het beroemde Sentier Martel betraden. Vijftien kilometer door één van de diepste kloven van Europa lag voor ons, en niets leek ons tegen te houden. Het pad slingerde langs de rand van de kloof, met uitzichten die ons ademloos achterlieten. De diepten beneden ons gaven een gevoel van oneindigheid, en al snel merkten we dat de omstandigheden bar en ontstuimig waren. Schaduw was er nauwelijks, omdat de vegetatie in die tijd nog heel schaars was. De zon brandde zonder genade op ons neer, en de frisse moed waarmee we waren begonnen, maakte geleidelijk plaats voor een steeds bedachtzamer tempo. Maar de stemming was goed, we grapten en lachten, ons niet bewust van de gevaren die ons opwachtten. Na een uur wandelen en klimmen werd het pad steeds moeilijker te onderscheiden. De hitte was verzengend, en onze kelen voelden al droog aan. Om ons heen was er geen mens te bekennen, alleen het stille, ongenaakbare landschap. Plotseling kwamen we bij een splitsing. Het leek logisch om rechtsaf te slaan richting de Verdon; het pad leek geleidelijk omlaag te gaan en de richting klopte met onze kaart. Bordjes of markeringen waren er nauwelijks, en op dat moment hadden we geen reden om te twijfelen aan ons gevoel. Maar na enkele meters begon het pad te veranderen. Het werd smaller en leek meer op een dierenspoor dan een wandelroute. We begonnen het benauwd te krijgen toen de helling ineens veel steiler werd, en er geen weg terug leek. De enige optie was vooruit, en we moesten ons letterlijk aan de rotswand vastklampen om te voorkomen dat we twintig meter naar beneden zouden storten. Mijn handen begonnen te zweten terwijl ik mijn evenwicht probeerde te bewaren op een smalle richel. Voor me stond Vera, haar knokkels wit terwijl ze zich vasthield aan de wand, en achter ons stond Chris, met een blik die boekdelen sprak. "Dit is geen wandelpad," zei hij droogjes, terwijl hij naar beneden keek naar de angstaanjagende afgrond. Toen drong het pas echt tot ons door dat we ons op een verraderlijk visserspad bevonden. De gedachte aan een misstap maakte ons nog benauwder. Elke stap leek cruciaal, en met onze harten in onze keel begonnen we terug te keren, voetje voor voetje. De minuten leken uren, maar uiteindelijk bereikten we weer de splitsing waar we fout waren gegaan. De opluchting die we voelden toen we weer op het hoofdpad stonden, was onbeschrijflijk. Toch had het avontuur zijn tol geëist: onze energie begon op te raken, de hitte leek nu intenser dan ooit, en onze dorst begon ondraaglijk te worden. We hervatten onze weg, maar merkten al snel dat onze volgende uitdaging zich aandiende. Het pad doorkruiste een brede strook steengruis, een gevaarlijk traject dat langzaam naar beneden afliep richting de kloof. Hier was elke stap een risico – als je uitgleed, zou je zo met de stenen worden meegesleurd over de rand. We verplaatsten ons voorzichtig, elk stapje doordacht, en bereikten uiteindelijk opgelucht de overkant. Ondanks de spanning konden we onszelf blijven motiveren: we waren door het ergste heen, hoopten we. De liter water die we bij ons hadden, was inmiddels allang op. Onze kelen waren droog, en elke stap werd een grotere inspanning. We slikten voortdurend in een poging om de droogte te verzachten, maar het hielp nauwelijks. De zon vrat aan ons uithoudingsvermogen, en het stokbrood dat we bij ons hadden, was inmiddels veranderd in een ongenietbare brok. Onze gedachten draaiden nu alleen nog maar om dorst; de verzengende hitte was allesoverheersend. De kilometers begonnen door te wegen, en elke stap leek zwaarder dan de vorige. Maar we hielden de moed erin en maakten wat grappen om elkaar op te peppen. Het pad liep nu richting de tunnels aan het einde van de Sentier Martel, en we beseften dat we bijna bij het einde waren. Het vooruitzicht van schaduw en verkoeling gaf ons een sprankje nieuwe energie. Toen we uiteindelijk de tunnels bereikten, werden we omgeven door koelte en duisternis. De verandering was een verademing; het voelde alsof we voor het eerst in uren weer konden ademhalen. Even stonden we stil om te genieten van de beschutting, en we merkten hoezeer de koele lucht ons oppepte. Het was precies wat we nodig hadden na uren van hitte en uitputting. Maar het avontuur was nog niet voorbij. Aan het einde van de tunnels lag nog een laatste uitdaging op ons te wachten: een steile klim omhoog naar het dorp bovenaan de kloof. Onze benen voelden inmiddels als lood, maar we zetten door, elke stap een laatste inspanning om het einddoel te bereiken. Na wat voelde als een eeuwigheid bereikten we eindelijk de top. Bovenaan de klim zagen we een klein café, dat in onze ogen leek op een ware oase. Hier eindigde onze beproeving – uitgeput, maar triomfantelijk stapten we naar binnen, onze gezichten rood van de zon en onze monden droog als woestijnzand. Binnen enkele minuten hadden we een hele bak spuitwater leeggedronken. Het tintelde op onze tong en gaf ons een gevoel van opluchting en voldoening. We zaten daar, herstellend van de dorst, en keken elkaar glimlachend aan. Wat een avontuur was dit geweest: een tocht vol spanning, gevaar, en vooral onvergetelijke momenten. Dit avontuur door de Gorges du Verdon zou ons altijd bijblijven, niet alleen om de schoonheid van het landschap, maar ook om de lessen die het ons leerde over onszelf en elkaar.

Guy Van Damme
25 1

Avontuur en Angst in Skhirat

In 1973 vertrokken mijn beste vriend Dirk, mijn zuster Ginette, Chris (de broer van Dirk), Arie (de broer van Dirk en Chris), Andre (de initiatiefnemer van de reis), Mieke (een goede kennis) en ik, Guy (de verhaalverteller), met twee Renault 4’tjes richting Marokko. Dit verhaal is gebaseerd op waargebeurde feiten die onze reis onvergetelijk maakten. De band tussen ons allen was de Scouts van Keerbergen, en dat avontuur zou ons voor altijd verbinden. We hadden een vast doel voor ogen: Skhirat bereiken, een kustplaats aan de Atlantische Oceaan, gelegen op ongeveer 20 kilometer ten zuiden van de hoofdstad Rabat. Hier runde de schoonbroer van Andre een plantage van tropische bloemen voor een Belgisch bedrijf. We zouden daar twee weken vertoeven, genieten van het zonnige klimaat en het leven in de stad, waar koning Hassan II, de koning van Marokko van 1961 tot 1999, zijn paleis had. De reis was een aaneenschakeling van avonturen. Terwijl we door schilderachtige dorpjes en eindeloze weilanden reden, voelde het alsof we de wereld aan het ontdekken waren. De Renault 4’tjes zoemden als kleine bijen door het landschap. De geur van bloeiende bloemen en vers gemaaid gras vulde de lucht, en we lieten ons meeslepen door de opwinding van wat ons te wachten stond. Elke dag was een nieuwe ontdekking, van de gastvrijheid van de lokale bevolking tot de prachtige landschappen die zich voor ons uitstrekte. Op een dag, terwijl de zon hoog aan de lucht stond en de temperaturen stegen, besloten Dirk en ik om de omgeving te verkennen, terwijl de anderen genoten van een plons in het waterreservoir van de plantage. Het was een warme, zonnige dag in Skhirat, en de bloemen op de plantage straalden in hun volle kleurenpracht. Terwijl we in de Renault 4 stapten, voelde ik de opwinding stijgen. “Laten we kijken waar deze weg ons brengt,” stelde Dirk voor, zijn ogen glinsterend van avontuur. We verlieten de plantage en slingerden door de smalle wegen, omringd door palmbomen en kleurrijke bloemen. De zon scheen fel, en met elke bocht die we namen, steeg ons gevoel van vrijheid. “Dit is de perfecte manier om het gebied te verkennen,” zei ik, terwijl ik de ramen opendraaide en de frisse lucht naar binnen liet stromen. De bries was warm en zwoel, en het geluid van de natuur omringde ons als een rustgevende symfonie. We lachten, maakten grappen en deelden onze dromen over de toekomst. Maar hoe verder we van de plantage raakten, hoe meer de spanning in de lucht toenam. Na een tijdje rijden, kwamen we in de buurt van het koninklijke paleis. De grote, witte muren en het gouden dak staken prachtig af tegen de blauwe lucht. Het was een indrukwekkend gezicht, en het idee om het paleis van dichtbij te bekijken bracht een nieuwe golf van adrenaline in ons. Terwijl we dichterbij kwamen, daagde Dirk me uit met een uitdagende blik. “Durf jij niet op de oprit naar het paleis te rijden?” vroeg hij, de spanning tussen ons voelbaar. “Jij durft niet!” reageerde ik met een grijns. Dirk, altijd de waaghals, nam het woord bij de daad. “Ik ga het doen!” riep hij, en zonder aarzeling reed hij de oprit van het paleis op. De adrenaline gierde door ons heen. We keken elkaar aan, een mengeling van opwinding en nervositeit in onze ogen. Maar al snel veranderde die opwinding in een knoop in mijn maag. Zonder waarschuwing stonden er plotseling soldaten voor ons, gewapend met mitrailletten en met strenge blikken. Het was alsof de lucht om ons heen bevroren was, en de wereld rondom ons vervaagde. “Wat doen jullie hier?” vroeg de leider, zijn stem vol autoriteit en vastberadenheid. In dat moment, terwijl de glimmende lopen van de mitrailletten op ons gericht waren, voelde ik een intense angst door mijn lichaam gieren. Mijn hart bonsde in mijn keel, de adrenaline maakte plaats voor paniek. Wat als ze ons niet geloofden? Wat als ze ons niet lieten gaan? Het idee dat we in de problemen konden komen, dat we misschien zelfs gearresteerd zouden worden, vulde me met een ijzige paniek. “Uh, we zijn toeristen,” stamelde ik, met stotterende woorden, terwijl de realiteit van de situatie me overspoelde. Dirk keek naar de soldaten, zijn gezicht een mengeling van angst en ontzetting. De spanning was om te snijden, en de stilte die volgde leek eindeloos. De soldaten kwamen langzaam onze richting op, hun ogen strak op ons gericht. Het besef dat we ons in een gevaarlijke situatie bevonden, deed mijn ademhaling versnellen. Ik voelde de rillingen over mijn rug lopen. “Jullie hebben hier niets te zoeken,” zei de leider met een doordringende blik. “Dit is een beveiligd gebied. Draai om en ga weg.” De realiteit sloeg in als een klap in het gezicht. De angst voor de soldaten met hun wapens en de dreiging van het onbekende vulden me met paniek; ik voelde mijn hart in mijn keel bonzen. Wat als we hier nooit meer weg zouden komen? De gedachte aan een gevangenis, ver van huis, vulde me met een diepere wanhoop. De soldaten keken ons met ondoorgrondelijke blikken aan, en ik voelde de spanning in de lucht toenemen. Het idee dat we misschien onze vrijheid konden verliezen, was een zwaard dat boven ons hing. Maar na een gespannen stilte, waarin de soldaten ons nauwlettend in de gaten hielden, leken ze te twijfelen. Hun houding verslapte iets, maar de dreiging bleef hangen. “Jullie moeten nu omkeren,” herhaalde de soldaat. “Dit is geen plek voor toeristen.” Opgelucht draaide Dirk de auto om. We reden snel terug, onze harten nog steeds in onze keel. Toen we de oprit afreden, keken we nog eens om. De soldaten stonden nog steeds als wachters, en het besef dat we hen zo dicht waren genaderd, gaf me een rilling. Toen we terugkeerden naar de plantage, zagen we de anderen nog steeds genieten van het waterreservoir. Mieke en Ginette spetterden in het water, terwijl Chris en Andre op de oever zaten te lachen en te kletsen. “Jullie zijn er weer!” riep Mieke enthousiast. “Wat hebben jullie gedaan?” “Een klein avontuur gehad,” grijnsde Dirk, maar ik kon niet helpen het verhaal voor onszelf te houden. De ervaring had ons nog dichter bij elkaar gebracht, maar ook de realiteit van wat we zojuist hadden meegemaakt, hing als een schaduw boven ons. Die avond zaten we met zijn allen rond een vuurtje op de plantage, de sterren helder boven ons stralend. Terwijl we verhalen deelden, voelden we de band tussen ons sterker worden. Het avontuur met de soldaten zou een blijvende herinnering zijn aan de onbezonnenheid van onze jeugd en de vreugde van samen zijn in een vreemd land. We realiseerden ons dat wat ons had overkomen ons niet alleen had laten schrikken, maar ons ook een les had geleerd over de risico's van avontuur. Soms kon de nieuwsgierigheid ons in gevaarlijke situaties brengen, maar het had ons ook dichter bij elkaar gebracht. Dat moment in Skhirat, waar avontuur en angst hand in hand gingen, zou voor altijd in ons geheugen gegrift staan. De geur van de bloemen, het geluid van het water en het knisperen van het vuur zouden ons altijd herinneren aan die onvergetelijke reis, waar we samen de wereld verkenden, onze grenzen opzochten en uiteindelijk de ware betekenis van vriendschap en avontuur ontdekten.  

Guy Van Damme
5 0

Je naam was Dikkie

Het was 2003, een stralende ochtend. De zon scheen door het keukenraam en danste op de ontbijttafel. Buiten zongen de vogels, en de geur van versgebakken brood vulde de lucht. Maar plotseling hoorden we een klagend miauw. Het trok onze aandacht. Toen we naar het venster keken, zagen we jou staan: een jonge kat, misschien 2 of 3 jaar oud, met een vacht die glinsterde in het ochtendlicht. Je was waarschijnlijk in het bos gedropt, een zwervertje op zoek naar een nieuw thuis. En dat nieuwe thuis had je gekozen. Welkom, vechtertje zonder naam. Je had iets innemends, een charme die ons raakte. Met grote, nieuwsgierige ogen keek je naar binnen, alsof je vroeg om binnen te komen. En dat deden we. Onze harten zwollen van empathie, en zonder aarzeling sprongen we in actie. Een warme mand, een krabpaal, een kattenbak, een eet- en drinkbakje; alles kreeg een plek in ons huis. Je kreeg zelfs een check-up bij de dierenarts. Daar ontdekten we dat je een gecastreerde kater was, kerngezond en vol levensenergie. Je zocht aandacht, en je kreeg het. En toen kwam het moment waarop we je een naam moesten geven... Dikkie. Met die naam begon je nieuwe leven bij ons. Geen enkele boom was veilig voor je; klimmen was jouw topsport. Je had een ondeugende geest en enorme energie, waardoor je constant in beweging was. We vonden muizen op het terras, zorgvuldig neergelegd als dankbetuiging voor alles wat wij voor jou deden. Je jachtinstinct maakte ons trots. Soms verraste je ons met onverwachte cadeaus. Om de vogels te beschermen, droeg je een belletje om je nek. Maar je begreep het niet helemaal. Altijd verbaasd waarom die kleine wezens telkens weer wegvlogen. Het was hilarisch om te zien hoe je, met je grote ogen, er helemaal in opging. Iedereen in de buurt kende Dikkie. Je ging overal binnen, altijd sociaal en nieuwsgierig. Het leek wel alsof je een eigen sociale kring had opgebouwd. Je leven was niet alleen gevuld met jagen en spelen; je had ook een liefde voor het huishouden. Stofzuigen was voor jou pure wellness. Met een ondeugende blik volgde je ons, je snorharen trilden van opwinding. Divo, je onafscheidelijke vriend, was altijd aan je zijde. Samen zaten jullie op de vensterbank, genietend van elkaars gezelschap, de wereld buiten in de gaten houdend. Jullie waren een prachtig duo, en het was mooi om te zien hoe jullie elkaar aanvulden. Dikkie… de vriend van iedereen. Je had een bijzonder ritueel elke ochtend. Zodra de eerste zonnestralen binnenkwamen, was je paraat aan het venster, je kopje nauwelijks boven je mandje. Je was altijd klaar om Vera na te kijken wanneer zij naar school reed. Dit was meer dan een ritueel; het was een dagelijkse gebeurtenis die we verwachtten. Het bracht een gevoel van normaliteit en gezelligheid. Als er vlees of kip in de keuken werd bereid, was jij de eerste die zich aandiende, je snorharen trilden van opwinding. Het was alsof je wist dat er iets lekkers op komst was. Wanneer er mensen op bezoek kwamen, zorgde jij ervoor dat ze je begroeting kregen, met een zachte aai langs hun benen. Het was jouw manier om te zeggen: "Jullie zijn welkom." Olivier, je vriend van het eerste uur, kreeg altijd de eerste aandacht van jou. Jullie ontwikkelden een speciale band, een connectie die alleen de liefde tussen een kat en een kind kan creëren. Dikkie… jouw invloed was groter dan ik ooit had gedacht! Naarmate de tijd verstreek, groeide je uit tot een ware patriarch van ons huishouden. Je had je plek veroverd. De mensen in de buurt kwamen regelmatig op bezoek, niet alleen om ons te zien, maar ook om jou te begroeten. Je was als een kleine koning die door zijn rijk paradeerde, genietend van de aandacht. Het gaf je een gevoel van trots, dat merkte je aan je houding. Maar zoals met alle goede dingen in het leven, kwam er een dag waarop alles veranderde. Vandaag, 31 januari 2017, is een sombere dag, zowel letterlijk als figuurlijk. De lucht is grijs, en de regen valt in kille druppels. De afgelopen dagen voelde ik de schaduw van onheil. Je at nauwelijks meer, je drinkbakje bleef vaak onaangeroerd. Soms rilde je, en ik kon de pijn in je ogen lezen, als een boek dat zijn laatste bladzijde naderde. Wat wil je, na 16 of 17 jaar leven? Klimmen deed je niet meer, jagen was er niet meer bij. Maar je had nog steeds een goede eetlust. Je sliep veel, maar je was nog alert, altijd op zoek naar een glimp van wat er om je heen gebeurde. In de afgelopen dagen merkte ik dat er iets niet klopte. We hoopten op beterschap, dat je misschien nog een laatste sprankje levenslust zou vinden. Maar in ons hart wisten we dat de tijd was gekomen voor een moeilijke beslissing. Uit liefde kozen we voor een waardig afscheid. We besloten je thuis in slaap te brengen, omringd door de mensen die van je hielden. We maakten een rustige plek voor je, in je vertrouwde mand, omringd door je favoriete deken. Terwijl je daar lag, voelden we de liefde die we voor je hadden. We keken in je ogen en wisten dat je begreep. Het was hartverscheurend om je los te laten. Terwijl we je in onze armen hielden, voelden we de liefde die we voor je hadden. Je pijn zou nu voorbij zijn, maar ons hart zou voor altijd een leegte dragen. Nadat je was ingeslapen, maakten we een klein grafje voor je in de tuin, op een plek waar je altijd vrolijk rondliep. We legden bloemen op je graf, en met tranen in onze ogen zeiden we onze laatste woorden. Het voelde goed om je daar te leggen, in de aarde die je zo goed kende. Nu ben je in je eeuwige jachtvelden, en je kunt weer vrij rondrennen, zonder pijn en verdriet. Je mandje is nu leeg, en de traditionele “goede nacht” is er niet meer. De kamers zijn stiller, en de lege plek aan de vensterbank herinnert ons aan de vreugde die je in ons leven bracht. Wij gaan je missen, Dikkie, want dat was je naam! Je blijft voor altijd in ons hart, een herinnering vol liefde en vreugde. Je impact op ons leven was onmiskenbaar. Terwijl we je missen, weten we dat je altijd bij ons zult zijn, in onze gedachten en in onze harten. Je was niet alleen een kat; je was een vriend, een familielid, een stukje van ons leven. Dikkie, je naam zal altijd in ons hart weerklinken, als een zachte echo van vreugde en liefde.  

Guy Van Damme
8 0

Grommen in de Woestijn

USA, 2007 – Dit is een waargebeurd verhaal van onze tweede roadtrip, een avontuur dat ons meer dan 7000 kilometer door de adembenemende, maar genadeloze landschappen van California, Arizona, Utah en Nevada zou brengen. Vol enthousiasme en een vleugje avontuur in ons hart, stapten we in onze wagen, met de bestemming in het achterhoofd: Joshua Tree Inn, gelegen in het onmetelijke Mojave Desert. Dit motel had zijn eigen tragische geschiedenis; hier was Gram Parsons, een legendarische countryzanger, aan een overdosis overleden. De muren leken de echo's van zijn laatste momenten te dragen, als een herinnering aan de vergankelijkheid van het leven. Toen we de kamers binnengingen, voelde ik een kille rilling langs mijn rug lopen, alsof de schaduw van het verleden ons volgde. We keken naar de oude foto’s aan de muur, de glimp van een andere tijd, en terwijl we ons incheckten, vertelde de receptionist ons met een knipoog dat we in “de kamer van Gram” verbleven. Maar wij lieten ons niet ontmoedigen. We waren hier voor avontuur, en dat avontuur vonden we in de "Lost Palms Oasis Trail," een uitdagende 7 mijl lange hike door de verzengende hitte van de woestijn. Vol goede moed en met slechts een fles water per persoon, stapten we de trail op, ons voorbereidend op wat een onvergetelijke ervaring zou worden. De zon stond hoog aan de hemel, de lucht was brandend heet, en de geur van warme cactussen vulde onze neuzen. Maar de schoonheid om ons heen was overweldigend. Rotsen, cactussen en de kale, uitgestrekte woestijn zorgden voor een adembenemend decor, maar ook voor een gevoel van kwetsbaarheid. De hitte drukte op ons, en ik voelde zweet langs mijn slapen glijden terwijl we verder liepen. De vogels die ons begeleidden waren schaarser dan we hadden gehoopt; hun gezang was vervangen door het sissende geluid van de lucht die verwarmd werd door de felle zon. Na een tijdje begon de weg te vervagen in de eindeloze herhaling van stenen en zand. We merkten dat we ons aan het verliezen waren. Wat leek op een duidelijke route, veranderde in een doolhof van identieke uitzichten. Het landschap deed me denken aan een eindeloze zee van rotsblokken in de verzengende zon. Mijn hart sloeg een paar keer over toen ik begon te beseffen dat de rotsformaties om ons heen steeds bekender leken, als een doorn in mijn geest. We keerden om, maar de hitte maakte ons besluiteloos. Ons water raakte snel op, en de vermoeidheid begon zijn tol te eisen. Ik voelde de zorgen van mijn vrienden in de lucht hangen, een groeiende spanning die ons als een schaduw volgde. We stopten even om onze ademhaling te reguleren, en de stilte om ons heen was bijna beklemmend. Het enige geluid dat we hoorden was het zachte gefluister van de wind, en mijn gedachten dwaalden af naar wat er kon gebeuren als we hier zouden verdwalen. Het beeld van de woestijn die ons inslikte, als een eindeloze zee van zand, liet me huiveren. De schoonheid van het landschap, dat me eerst zo verwonderde, leek nu een valstrik te zijn, en ik voelde de angst in mijn keel knijpen. Plotseling werd de stilte doorbroken door een zwaar gegrom, zo dichtbij dat het ons bloed deed stollen. Mountain lions! We keken om ons heen, onze harten bonsden in onze borst. De adrenaline gierde door mijn aderen. De ranger had ons gewaarschuwd dat deze roofdieren in de schaduw bleven bij deze verzengende hitte, maar de gedachte aan hun scherpe klauwen en hongerige blikken deed mijn gedachten razen. Met een vlammende paniek in mijn ogen greep ik mijn sleutels, de bos sleutels aan mijn sleutelhanger, en hield ze omhoog, klaar om de strijd aan te binden. Ik stelde me voor dat ik de scherpe metalen punten in de ogen van de mountain lion zou steken, als het zover kwam. Gelukkig kwam het niet zo ver; de roofdieren bleven verborgen in de schaduw van de cactussen. De tijd leek te verstrijken terwijl we verder probeerden te navigeren door de uitgestrekte woestijn. De lucht trilde van de hitte, en elke stap voelde als een opoffering. De zon brandde op onze hoofden, en ik begon me te realiseren dat we een cruciale fout hadden gemaakt door niet voldoende water mee te nemen. Ik had de schoonheid van de natuur voorrang gegeven boven praktische overwegingen. Terwijl ik mijn vrienden in de gaten hield, merkte ik dat hun gezichten steeds bleker werden, de vermoeidheid in hun ogen straalde de wanhoop uit. In mijn poging om een beter overzicht te krijgen, klom ik op een heuvel. Het was een zware klim, en elke stap voelde als een strijd tegen de zwaartekracht. Toen ik eindelijk bovenaan stond en de horizon bestudeerde, schoot mijn hart in mijn keel. En daar, in de verte, herkende ik gelukkig de schaduw van de oase. De adrenaline gierde door mijn lijf terwijl ik mijn vrienden opriep. “Kijk! Daar is het! De oase!” De hoop dat we veilig zouden terugkeren, gaf me de kracht om verder te gaan. Met de laatste restjes energie zetten we koers naar de oase. Onze kelen brandden, onze lichamen waren uitgedroogd, maar de gedachte aan water dreef ons voort. De route leek eindeloos en mijn geest begon te dwalen, beelden van de koelte van het zwembad in ons motel vulden mijn gedachten. De lucht was zo droog dat het leek alsof onze tongen aan ons gehemelte vastkleefden. Elke stap die we zetten was een strijd, maar we wisten dat we niet konden opgeven. Toen we eindelijk de oase bereikten, voelde het alsof we een mirakel hadden ervaren. De schaduw van de palmbomen bood ons een moment van verfrissing. We lieten ons op de grond vallen, en het koelere zand onder onze handen voelde als een zegen. Het water uit onze flessen was op, en de enige geluiden die we maakten, waren het hijgen van onze adem en het gesis van de wind door de bladeren. Na een paar minuten rust besloten we om de laatste kilometers naar onze wagen te maken. We wisten dat we in de buurt waren, maar de uitputting maakte het moeilijk om gemotiveerd te blijven. Iedere stap leek als een eeuwigheid te duren. Het idee om onze bestemming te bereiken, om weer in de koelte van de airconditioning te zitten, dreef ons voort. Met veel moeite kwamen we eindelijk bij onze wagen aan. We sprongen naar binnen, de deur viel met een doffe klap achter ons dicht. Ik draaide de sleutel om en de motor sputterde tot leven. De frisse lucht van de airco verwelkomde ons als een omhelzing. De rit terug naar het motel voelde als een verlossing. Terwijl we naar het zwembad reden, lachten we om de bizarre situatie waarin we ons hadden bevonden. Onze stemmen klonken opgelucht, maar ook vol ongeloof dat we dit avontuur hadden overleefd. Toen we bij het zwembad aankwamen, sprongen we meteen in het water. De koelte was een zegen voor onze brandende huiden. We drijven in het water, de spanning van de woestijn viel van ons af. “Eind goed, al goed,” zei een van mijn vrienden terwijl we samen lachten. We waren niet alleen ontsnapt aan de woestijn, maar ook aan een veel gevaarlijker lot. Die dag leerde ik niet alleen de schoonheid van de natuur kennen, maar ook de onvoorspelbaarheid ervan. Het avontuur had ons grenzen doen verkennen, en we wisten dat we, met een beetje geluk en de juiste keuzes, de volgende keer beter voorbereid zouden zijn. De herinnering aan de woestijn zou ons altijd bijblijven, als een les in nederigheid en de kracht van vriendschap. En zo, terwijl de zon onderging achter de heuvels van het Mojave Desert, wisten we dat dit avontuur slechts een van de vele zou zijn die ons nog te wachten stonden. We zouden ons verhaal delen met anderen, niet alleen als een waarschuwing, maar ook als een viering van het leven en de onvergetelijke momenten die het met zich meebrengt.  

Guy Van Damme
10 1

Een Nacht in de Steengroeve: Onze Avontuurlijke Reis naar de Provence

Dit waargebeurde reisverhaal speelt zich af in de jaren '70, toen disco de dansvloeren overnam en wij nog geloofden dat het mogelijk was om alles zelf te repareren met een schroevendraaier en wat plakband, besloten mijn vrouw en ik met onze Ford Granada en onze trouwe Wawa-caravan richting het zonnige Zuiden van Frankrijk te trekken. De bestemming: de Provence. Het was dé zomer om die lavendelvelden en pittoreske dorpjes te ontdekken. En voor wat extra avontuur namen we onze goede vriend Chris mee. Chris was een man die altijd in was voor een spontane actie en dat zou ons die zomer zeker niet ontgaan. We hadden besloten om de reis niet in één keer te maken, maar lekker in etappes. Dit hield ons flexibel en gaf ons de mogelijkheid om onderweg steeds op zoek te gaan naar een charmant plekje om de nacht door te brengen. Dat was tenminste het plan. Hoe moeilijk kan het zijn, dachten we nog, om ergens een rustige plek te vinden waar je de caravan kunt neerzetten, een paar uur slaap kunt pakken en de volgende ochtend vol energie verder te trekken? Na een lange dag rijden, waarbij Chris achterin de auto voornamelijk bezig was met het geven van ongevraagde rij-instructies ("Je moet echt sneller die bocht ingaan, hoor!") en het lezen van een halve Michelingids, vonden we ergens laat in de avond een plek die er best goed uitzag. In het donker zag het er rustig uit en de vlakke ondergrond leek ideaal voor de caravan. Hier zouden we het wel redden voor de nacht, dachten we. Chris gaf zijn goedkeuring: "Dit is perfect! Geen auto's, geen lawaai, en zelfs een mooi uitzicht als je daar kijkt." We keken. Niks te zien, want het was pikdonker. Maar ach, we waren moe en wilden gewoon slapen. De Ford Granada werd geparkeerd, de Wawa-caravan netjes op z’n plekje gezet en we installeerden ons voor de nacht. Terwijl de stilte ons omringde en de sterren langzaam aan de hemel verschenen, vielen we alledrie in een diepe slaap. Die ochtend was het zonlicht onze wekker. Het was een van die ochtenden die je in de Provence verwacht: helderblauwe lucht, een zacht briesje, en... het oorverdovende geluid van zware machines? We schoten wakker, compleet in de war. Wat was dat lawaai? Waarom voelde de grond alsof een kudde olifanten er overheen aan het denderen was? Chris was als eerste buiten. Hij opende de caravan deur, en wat hij toen zag, zal ik nooit vergeten. We stonden niet op een rustiek veldje zoals we hadden gehoopt, maar midden in een steengroeve! Om ons heen reden vrachtwagens af en aan. Grote kranen takelden enorme rotsblokken omhoog en mannen in fluorescerende werkkleding keken ons aan alsof we een attractie waren in hun werkschema van de dag. Mijn vrouw stond inmiddels naast Chris en staarde ongelovig naar het tafereel. "We zijn in een steengroeve beland," zei ze, met een mengeling van ongeloof en ontzag. Alsof we per ongeluk op een filmset terecht waren gekomen, waar het scenario nu volledig uit de hand liep. Chris, die normaal gesproken altijd wel een kwinkslag klaar had, stond daar met zijn mond open. "Hoe... hoe hebben we dit niet gezien?" vroeg hij uiteindelijk. Het antwoord was simpel: het was donker, we waren moe, en we hadden geen idee waar we naar keken. We probeerden het nog even te relativeren. "Misschien denken ze dat we toeristen zijn, op zoek naar een industriële kampeervakantie," grapte ik halfslachtig, terwijl we snel begonnen met het inpakken van de caravan. Maar elke keer dat we naar boven keken, zagen we weer een nieuwe vrachtwagenchauffeur of bouwvakker hoofdschuddend naar ons kijken. Het was alsof we een natuurdocumentaire waren, maar dan met ons in de hoofdrol: "De onwetende toeristen in hun natuurlijke habitat, vastgelopen in een steengroeve." Het ongemak nam snel toe toen een van de werklui ons vriendelijk doch dringend vroeg om "als de wiedeweerga" te vertrekken omdat ze "die grote rotsblokken écht nú moeten verplaatsen." Oh, en of we voortaan misschien "iets beter wilden kijken waar we ons neerzetten." In een recordtijd pakten we de caravan in, verbonden hem aan de Granada en maakten dat we wegkwamen. Het was geen moment te vroeg, want net toen we de bocht omreden, zagen we dat de plek waar we net nog sliepen nu werd overspoeld door bulldozers en enorme trucks. Nog even en we waren zelf tot steengruis vermalen! De rit naar de Provence verliep verder redelijk vlekkeloos, op een paar verloren landkaarten en onbedoelde omwegen na – waar Chris uiteraard zijn rij-instructies nog even verder aanscherpte. Maar die eerste ochtend in de steengroeve bleef het gespreksonderwerp van de reis. "Kun je je voorstellen wat die kerels dachten toen ze ons daar zagen?" lachte Chris telkens weer. "Die dachten vast dat we gek waren!" Bij aankomst in de Provence, waar de lavendelvelden inderdaad net zo prachtig waren als beloofd, hadden we het steengroeve-incident nog steeds niet helemaal verwerkt. Elke keer dat we een vrachtwagen zagen, moesten we weer gniffelen. Chris, die het altijd wel goed zag in situaties, besloot zelfs dat we onze volgende vakantie “industriële toeristen” moesten spelen en doelbewust op zoek moesten gaan naar bouwterreinen om te overnachten. Maar dat idee werd door ons snel afgeschoten. Het bleef niet bij die ene vakantie, en jaren later, zelfs vandaag de dag, lachen we nog steeds om dat ene moment. We hebben talloze vakanties gehad, prachtige plekken gezien, en de wereld ontdekt op onze eigen manier, maar die ene ochtend midden in een steengroeve is de herinnering die ons steeds weer weet te verrassen. Als we tegenwoordig langs een steengroeve rijden, halen we altijd even diep adem en kijken we elkaar aan. "Niet hier stoppen, hè," zegt mijn vrouw dan met een knipoog. En ik weet dat ze gelijk heeft. Eén keer een bezienswaardigheid tussen vrachtwagens en bulldozers is meer dan genoeg voor een heel leven. En Chris? Die heeft het er nog steeds over op verjaardagen. Hij heeft het verhaal inmiddels zo vaak verteld dat het bijna een legende is geworden in onze vriendenkring. "Wist je dat ze een keer in een steengroeve sliepen?" hoor ik hem dan zeggen, terwijl hij zijn ogen groot opzet en de toehoorders vol spanning naar hem luisteren. Ja, dat was de zomer waarin we onszelf per ongeluk midden in een Franse steengroeve terugvonden. Maar het was ook de zomer waarin we leerden dat zelfs de meest gênante momenten vaak de mooiste herinneringen opleveren – al duurt het soms even voordat je erom kunt lachen. Dus als je ooit op zoek bent naar een plek om te overnachten tijdens een roadtrip door Frankrijk: kijk alsjeblieft goed waar je neerstrijkt. En als het eruitziet als een stille, verlaten plek... controleer dan even of er niet ergens een bord staat dat waarschuwt voor "zwaar materieel in gebruik." Je weet maar nooit waar je de volgende ochtend wakker wordt.

Guy Van Damme
27 0

Spreeuwennummer 229: De Geheime Ontmoeting in het Bos

Dit is een waargebeurd verhaal. De lente van de jaren '60 bracht voor ons, de zesdejaars van De Spreeuwen uit Battel bij Mechelen, een belofte van avontuur. De jaarlijkse trektocht naar toen Herbeumont, diep in de Ardennen, was een van de hoogtepunten waar we reikhalzend naar uitkeken. Dit jaar zouden we opnieuw onder leiding van Gaston Van den Bossche, onze onderwijzer in de derde graadklas en de initiator van deze trektochten, op pad gaan. Hij was niet zomaar een leraar, hij was een man met een passie voor de natuur en een diep geloof in het belang van buitenactiviteiten. Voor hem draaiden deze tochten niet alleen om fysieke inspanning, maar om het scherpen van ons karakter, het versterken van ons doorzettingsvermogen, en het leren waarderen van de natuur. Onze bestemming, de jeugdherberg in Herbeumont, was een ideale locatie voor ons jaarlijkse bosspel. Herbeumont ligt in het hart van de Ardennen, een gebied met ruige bossen, steile heuvels en kronkelende riviertjes. Het voelde alsof we naar een andere wereld vertrokken, weg van de vlakke polders van Battel en de drukte van de stad. Iedereen was opgewonden en vol verwachting. Voor velen van ons was dit het hoogtepunt van het schooljaar. Onze uitrusting bestond uit alles wat je als jonge avonturier zou nodig hebben: stevige wandelschoenen, een warme trui voor de koele avonden, een regenjas voor het onvoorspelbare weer, en een rugzak vol met proviand. Gaston Van den Bossche had ons vooraf uitgebreid geïnformeerd over de tocht en de uitdagingen die we konden verwachten. "Blijf samen," zei hij steeds, "en houd elkaar in de gaten." Maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan wanneer de spanning van het bosspel begon. We werden verdeeld in patrouilles: de Bruine, de Oranje, de Groene en de Rode patrouille. Ik had de eer om, met mijn Spreeuwennummer 229, de leiding over de Bruine patrouille te nemen. Mijn patrouille en ik waren vastberaden om de overwinning te behalen door de vaandels van de Rode en Oranje patrouilles te bemachtigen, die ergens diep in het bos verstopt waren. De uitdaging was niet alleen om die vaandels te vinden, maar ook om ze te verdedigen tegen de tegenstanders die hetzelfde van ons probeerden. Ons bosspel begon vol enthousiasme. Het was fris, de lucht was zuiver, en overal om ons heen ontwaakte de natuur. De vogels floten uitbundig hun voorjaarsliederen en het bladerdek boven ons was frisgroen. De bodem onder onze voeten was vochtig van de lenteachtige regens van de afgelopen dagen, waardoor de hellingen nog glibberiger waren dan normaal. De paden door het bos waren steil en soms moeilijk begaanbaar, maar dat maakte het avontuur alleen maar groter. De patrouilles hadden elk hun eigen strategie, maar onze tactiek was eenvoudig. De Bruine patrouille zou samenwerken met de Groene patrouille. Het plan was dat de Groenen de tegenstanders af zouden leiden, zodat wij, de Bruinen, via een grote omweg het bos in konden trekken en de vaandels ongezien konden bemachtigen. Het was een gewaagde zet, maar als het werkte, zouden we zonder problemen winnen. Ik besloot om persoonlijk de omweg te nemen, in de hoop dat ik, als ik alleen ging, minder op zou vallen. Met de geur van natte aarde in mijn neus sloop ik door het bos, terwijl ik de geluiden van mijn patrouille achter me liet. Het voelde bijna magisch, zo alleen tussen de bomen, omgeven door de stilte van de natuur. Het enige wat ik hoorde was het gekraak van de takken onder mijn voeten en het gefluit van vogels in de verte. Maar terwijl ik dieper het bos in trok, veranderde de sfeer plotseling. De stilte werd doorbroken door stemmen die ik niet herkende. Ze klonken niet als die van mijn klasgenoten, en mijn hart begon sneller te kloppen. Voorzichtig sloop ik dichterbij en verborg me achter een dikke boom. Wat ik zag, deed mijn bloed koud worden. Voor me, niet ver van waar ik stond, zag ik drie mannen. Ze waren gewapend met geweren en spraken met gedempte stemmen. Ze zagen er ruw uit, alsof ze niet voor een onschuldig spel in het bos waren. Mijn gedachten begonnen te racen. Waren het stropers? Wat deden ze hier, zo diep in het bos, op een plek waar normaal niemand kwam? Ik probeerde ze in de gaten te houden zonder opgemerkt te worden. Hun gesprekken waren moeilijk te verstaan, maar hun lichaamstaal sprak boekdelen: ze waren gespannen, op hun hoede. Er hing een dreigende sfeer om hen heen die me nerveus maakte. Mijn nieuwsgierigheid dreef me ertoe om dichterbij te komen, maar ik maakte een fout. Een takje brak onder mijn voet, en het geluid leek oorverdovend in de stilte van het bos. De mannen verstijfden en draaiden zich direct mijn kant op. Hun ogen speurden het bos af, zoekend naar de bron van het geluid. Ik voelde mijn hart in mijn keel bonzen en mijn adem stokte. Dit was fout, ik moest hier weg. Voor ik het wist, draaiden ze zich naar elkaar om, alsof ze een plan smeedden, en kwamen langzaam mijn kant op. Toen zag ik tot mijn schrik dat een van de drie zijn geweer in de richting richtte van waar het geluid vandaan kwam: mijn kant op. Een ijzige rilling trok door mijn lijf. Dit was veel serieuzer dan ik eerst dacht. Mijn hart bonkte nog sneller en adrenaline overspoelde mijn lichaam. De man met het geweer leek elke beweging in de omgeving nauwlettend in de gaten te houden. Dit was niet zomaar een verdwaalde groep mannen in het bos. Ze deden iets verdachts, en ze wisten dat ze niet gezien mochten worden. Ik draaide me om en begon te rennen. Mijn voeten raasden over de modderige grond, mijn hart bonkte in mijn borst en adrenaline stroomde door mijn lijf. Ik kon hun voetstappen achter me horen, ze kwamen steeds dichterbij. De steile hellingen van het bos werkten tegen me; ik gleed meerdere keren uit en viel bijna. Maar ik bleef rennen, voortgedreven door pure angst. Wat als hij schoot? Na wat een eeuwigheid leek, bereikte ik een open plek in het bos. Ik stopte om op adem te komen, mijn longen brandden van de inspanning en mijn benen voelden zwaar aan. Tot mijn opluchting hoorde ik de voetstappen niet meer. De mannen hadden de achtervolging opgegeven. Misschien hadden ze gedacht dat ik geen bedreiging vormde, slechts een verdwaalde jongen op avontuur. Maar de gedachte dat ik aan iets ernstigs ontsnapt was, bleef me achtervolgen. Ik maakte mijn weg terug naar de jeugdherberg, nog steeds vol adrenaline en in shock van wat ik net had meegemaakt. Mijn kleren waren vuil van de modder en mijn knieën deden pijn van het struikelen, maar dat was niets vergeleken met de opluchting dat ik veilig was. Toen ik daar aankwam, zocht ik meteen Gaston Van den Bossche op en vertelde hem wat ik had gezien. Hij luisterde aandachtig, zijn gezicht werd ernstig toen ik de geweren noemde. Zonder aarzeling besloot hij de autoriteiten te waarschuwen. Het spel werd onmiddellijk stopgezet. Die avond, bij het kampvuur, waren de andere jongens druk bezig met hun verhalen over het bosspel. Ze spraken opgewonden over hoe dicht ze bij de vaandels waren gekomen, maar mijn gedachten dwaalden af naar de ontmoeting in het bos. Het avontuur was plotseling veel groter geworden dan een simpel spel. De donkere kant van het bos had zich laten zien, en wat begon als een onschuldig avontuur, had heel anders kunnen aflopen. In die lente, tijdens onze trektocht naar Herbeumont, leerde ik een waardevolle les. Het bos, dat eerst zo onschuldig en vredig leek, kon onverwachte gevaren herbergen. Dankzij de trektochten van Gaston Van den Bossche leerde ik niet alleen de schoonheid van de natuur waarderen, maar ook hoe belangrijk het was om alert te blijven, zelfs tijdens het spelen. Dat avontuur in het bos zal me altijd bijblijven, als een herinnering aan zowel moed als voorzichtigheid.  

Guy Van Damme
15 0

De Hummus Verwarring bij Zouzou

Het was een warme, zonnige middag in Dubai toen we besloten te lunchen bij Zouzou, een populair Libanees-Turks restaurant in de Dubai Mall. De geur van versgebakken brood en kruidige gerechten vulde de lucht en we wisten meteen dat dit de perfecte plek was om even aan de hitte van de stad te ontsnappen. Het interieur van Zouzou had een uitnodigende sfeer met kleurrijke tegels en flikkerende lantaarns, een ideaal decor voor een ontspannen lunch. Patrick, mijn altijd vrolijke vriend, zat tegenover me met een brede glimlach op zijn gezicht. Hij was iemand die altijd in was voor een culinaire ervaring, vooral op vakantie. “Dit gaat fantastisch worden,” zei hij enthousiast terwijl hij door het menu bladerde. Zijn ogen dwaalden over de verschillende gerechten, duidelijk onder de indruk van de vele opties. De serveerder, een vriendelijke man met een professionele uitstraling, kwam naar onze tafel om de bestelling op te nemen. Patrick koos voor een uitgebreide mezze-schotel, een bord vol kleine gerechtjes om te delen. Ik ging voor eenvoud en bestelde hummus als hoofdgerecht, vergezeld van vers gebakken brood. De serveerder noteerde onze keuzes snel en verdween richting de keuken. We hervatten ons gesprek over de vele avonturen die we al hadden beleefd in Dubai. Terwijl de stad vol zat met moderne wonderen, kwamen de oude souks en de Arabische sfeer telkens terug in onze verhalen. En natuurlijk hadden we het over eten. Patrick begon enthousiast te vertellen over de hummus die hij eerder op onze reis had geprobeerd. Zijn passie voor eten werkte aanstekelijk en mijn trek naar mijn hummus nam alleen maar toe. Al snel kwam de serveerder terug met Patrick’s mezze-schotel. Verschillende gerechten werden op tafel gezet, waaronder een prachtig opgemaakt bord hummus. Zonder aarzeling pakte Patrick een stuk brood en doopte het in de hummus. “Dit is geweldig!” riep hij uit met een grote glimlach, terwijl hij opnieuw een stuk brood afscheurde en verder at. Patrick genoot zichtbaar van het eten en zijn enthousiasme werkte aanstekelijk. Ik, aan de andere kant, zat nog steeds te wachten op mijn hummus. Terwijl de minuten voorbijgingen, begon ik me af te vragen waar mijn hoofdgerecht bleef. De serveerder leek druk bezig met andere tafels, en hoewel Patrick vrolijk doorat, begon er iets te knagen. Het duurde niet lang voordat ik me realiseerde wat er gebeurd was. Met een lach die ik nauwelijks kon onderdrukken, keek ik naar Patrick. “Zeg, Patrick,” begon ik voorzichtig, “weet je zeker dat je hummus had besteld?” Hij stopte abrupt met eten en keek me verbaasd aan. "Eh, ik dacht van niet..." mompelde hij, terwijl hij naar het bijna lege bord voor zich keek. Zijn frons werd dieper toen hij zich leek te realiseren wat er aan de hand was. “Patrick,” zei ik lachend, “dat is mijn hummus die je aan het eten bent!” Patrick’s ogen werden groot van schrik. “Oh nee!” riep hij uit, duidelijk geschrokken door de ontdekking. “Dit is jouw gerecht?!” De rest van de tafel begon stilletjes te gniffelen, en al snel barstte iedereen in lachen uit. Patrick zat daar, met een half opgegeten stuk brood in zijn hand, terwijl de realiteit langzaam tot hem doordrong. "Het spijt me zo," zei hij met een verontschuldigende glimlach. "Maar het was zo lekker! Geen wonder dat het zo goed smaakte... het was niet eens van mij!" Ondanks de hilariteit van de situatie bleef ik op mijn honger zitten. De serveerder, die onze tafel passeerde en hoorde wat er gebeurd was, glimlachte vriendelijk maar bood geen vervanging aan voor mijn hoofdgerecht. Terwijl iedereen aan tafel lachte om de “gestolen” hummus, zat ik zonder eten. De serveerder leek in de war of wellicht dacht hij dat alles al opgelost was door de sfeer aan tafel, maar het resultaat was dat ik uiteindelijk nooit mijn hummus kreeg. De lunch ging verder met nog meer grappen en plagerijen richting Patrick. Elke keer als de serveerder iets kwam brengen, zei iemand wel iets als: "Zeker weten dat dit van jou is, Patrick?" De humor aan tafel bleef, maar mijn maag bleef ook knorren. Patrick, die normaal nooit iets zou "stelen," had per ongeluk mijn hoofdgerecht opgegeten zonder het door te hebben, en hoewel het een grappig verhaal werd, was ik teleurgesteld dat mijn bestelling nooit werd vervangen. Zelfs maanden later halen we die herinnering nog steeds op tijdens etentjes. Bij elk hummusgerecht dat we bestellen, kunnen we het niet laten om Patrick eraan te herinneren hoe hij mijn hummus bij Zouzou opat. “Weet je nog die keer dat je mijn hummus stal?” zeg ik dan, waarop iedereen opnieuw in lachen uitbarst. Ondanks de humor blijft het een beetje wrang dat ik die dag hongerig de lunch beëindigde. De hummus bij Zouzou is nu legendarisch binnen onze vriendengroep, maar niet om de redenen die ik oorspronkelijk in gedachten had. Het is het verhaal van een culinaire vergissing die we nooit zullen vergeten, een maaltijd vol gelach — en voor mij, helaas, een lege maag.

Guy Van Damme
15 0

Schrijven Zonder Poespas

Schrijven is voor mij geen verheven kunstvorm of een ingewikkeld proces. Het is eerder een natuurlijke manier om mijn gedachten, gevoelens en ervaringen om te zetten in woorden. Ik hoef geen sierlijke zinnen te bedenken, me te houden aan complexe literaire regels, of de poëtische kant op te zoeken. Wat ik op papier zet, vloeit direct uit mijn hoofd en mijn hart, zonder dat er een filter of verfraaiing aan te pas komt.   Het is alsof ik een gesprek voer met mezelf, waarbij ik de innerlijke chaos van gedachten en emoties probeer te ordenen en vast te leggen. Voor mij draait schrijven om eerlijkheid. Het gaat om het rauwe, het pure, om wat er daadwerkelijk in mij omgaat. Het hoeft niet per se mooi te zijn, en het hoeft al helemaal niet aan te slaan bij een breed publiek. Wat ik schrijf, hoeft niet te inspireren of te raken. Het belangrijkste is dat ik mezelf erin herken. Dat is voor mij voldoende.   Het schrijfproces geeft me de ruimte om helderheid te scheppen in de wirwar van gedachten die soms door mijn hoofd raast. Het helpt me mijn gevoelens te begrijpen en de wereld om mij heen te plaatsen. Het is geen middel om indruk te maken op anderen, noch een streven naar perfectie. In plaats daarvan draait het om echtheid, om het authentieke vast te leggen zonder te oordelen over de vorm of de inhoud.   Schrijven is voor mij een soort spiegel, waarin ik mijn innerlijke wereld kan zien en begrijpen. Soms is dat beeld mooi, soms lelijk, maar dat doet er niet toe. Wat telt, is dat het oprecht is en dat ik er iets van mezelf in kan herkennen. Schrijven biedt me een manier om te groeien, om te reflecteren en om dichter bij mezelf te komen.   Het gaat niet om perfectie, maar om echtheid.

Guy Van Damme
16 0

Afscheid van een Oude Vriend: Het Verhaal van mijn Cameratas

Ik had het moment lang uitgesteld, het afscheid dat ik wist dat ooit zou komen. Mijn oude, trouwe cameratas stond op de grond, zoals hij dat altijd had gedaan, klaar voor een volgend avontuur. Maar deze keer was er iets anders. Er zou geen avontuur meer komen. Niet met hem. Deze tas had me door de jaren heen overal gevolgd. Van de levendige straten van metropolen als New York en Buenos Aires tot de wilde, ongetemde natuur van Patagonië en de glinsterende woestijn van Dubai. Hij was er altijd, als een onmisbare bondgenoot, stil maar betrouwbaar. Zijn ruige uiterlijk vertelde het verhaal van die reizen, elk krasje en scheurtje een herinnering aan een bepaald moment of een bijzondere plek. Ik stond in mijn kleine studio, die vol lag met reisuitrusting en herinneringen aan een leven vol avontuur. Mijn blik gleed over de tas en ik voelde een steek van weemoed. Zijn once-strakke vorm was verzakt, zijn gespen roestten langzaam, en zijn ritsen, eens zo soepel als een vers geslepen mes, hadden de tand des tijds gevoeld. Hoe vaak had ik mijn camera’s en lenzen erin geschoven, wetende dat ze veilig waren in zijn bescherming? Ik draaide me om naar mijn bureau, waar een glanzende, nieuwe cameratas lag. Hij was perfect; moderne materialen, lichte constructie, meer ruimte en vakken dan ik ooit nodig zou hebben. Maar hij voelde koud aan, afstandelijk. Er was geen geschiedenis, geen verhaal dat met hem verbonden was. Hij was een tool, niets meer. De oude tas daarentegen... Ik kon me mijn eerste avontuur met hem nog goed herinneren. Het was jaren geleden, toen ik net begon met het vastleggen van de wereld door de lens van mijn camera. Mijn allereerste grote reis was naar Amerika. Het avontuur begon in New York, de stad die nooit slaapt. Ik herinner me nog goed hoe overweldigend het was; de reusachtige wolkenkrabbers, de mensenmassa’s die altijd in beweging waren. Mijn tas, toen nog fris en nieuw, had ik stevig op mijn rug terwijl ik door Central Park slenterde, de drukte van Times Square vastlegde en in stilte de zonsondergang bewonderde vanaf de Brooklyn Bridge. Hij hield mijn camera veilig tijdens de metrotochten en wandelingen door de stad. Daarna volgde Buenos Aires, een stad vol passie en leven. Ik herinner me hoe ik door de kleurrijke straten van La Boca liep, mijn camera in de aanslag om de dansende mensen vast te leggen, en mijn tas hobbelde mee met elke beweging. De avonden aan de waterkant, de geur van de grillende asado in de lucht, en mijn cameratas die daar zat, trouw en stil, wachtend tot ik weer zou inpakken. Van daaruit begon mijn echte ontdekkingsreis door Amerika. Door de woeste landschappen van de Grand Canyon, langs de stomende rivieren van de Amazone, was hij mijn trouwe metgezel. In de vochtige hitte van de jungle, waar de lucht zo zwaar was dat elke ademhaling moeite kostte, bleef hij stabiel, zonder een klacht. Mijn tas was meer dan een gebruiksvoorwerp; hij was een deel van mijn reizen, een deel van mezelf. We dwaalden door de bruisende straten van Bangkok, waar de geur van street food de lucht vulde en de kleurrijke markten een explosie van leven vormden. Mijn tas werd volgeladen met extra batterijen, geheugenkaarten, filters en lenzen, die ik keer op keer verwisselde om het perfecte shot te krijgen. En hij klaagde nooit, hield alles keurig op zijn plek, ondanks het voortdurende geklots van de mensenmassa om ons heen. Het was op een warme zomeravond in Kaapstad dat hij voor het eerst een deuk opliep. We hadden de hele dag door de stad gezworven, de kleurrijke huizen van Bo-Kaap vastgelegd, de uitzichten vanaf Tafelberg bewonderd, en toen ik naar de kust ging voor een opname van de zonsondergang boven de Atlantische Oceaan, gebeurde het. Mijn tas schuurde langs een ruwe rots aan het strand. De eerste kras. Ik herinner me dat ik me omdraaide en even naar hem keek, alsof ik me afvroeg of hij pijn had. Maar hij ging gewoon door, alsof het niets was. Die kras werd later de eerste van vele, elk een symbool van een reis, een avontuur, een moment dat ons bond. Mijn cameratas en ik overleefden zelfs een bijna-ramp op zee. Tijdens een boottocht in Vietnam, terwijl ik de schitterende kalkstenen karstbergen van Halong Bay probeerde vast te leggen, sloeg een plotselinge golf over de boeg. Alles was nat, inclusief mijn tas. Terwijl ik haastig mijn camera’s probeerde te redden, hield hij alles droog. Het was alsof hij me wilde zeggen: “Maak je geen zorgen, ik heb dit.” En dat had hij, keer op keer. Door woestijnen, regenwouden, en stedelijke jungles was hij altijd aan mijn zijde. Soms op mijn rug, soms aan mijn schouder, maar altijd dichtbij. En nu, na zoveel jaren, stond hij daar, vermoeid maar vol verhalen. De scheuren in het leer vertelden hun eigen geschiedenis, net als de afgesleten naden en gescheurde voering. Elk vlekje en elke beschadiging was een herinnering aan een moment dat we samen hadden gedeeld. Maar niets duurde eeuwig. De laatste reis die we samen maakten, was naar Patagonië. De ruige landschappen daar, met de koude wind die over de bergen scheerde, had zijn tol geëist. De ritsen begonnen vast te lopen, de schouderriem brak bijna onder het gewicht van mijn apparatuur, en ik wist diep vanbinnen dat het einde naderde. Het voelde alsof de tas zelf me zachtjes liet weten dat hij zijn werk had gedaan, dat hij zijn rust had verdiend. Toen we daarna in Dubai waren, werd het duidelijk dat mijn tas het niet langer kon volhouden. De zandduinen waren prachtig, en ik probeerde de uitgestrekte woestijn vast te leggen terwijl de zon op de horizon zakte. Maar de tas, die me ooit door zulke situaties had geholpen, voelde zwaarder dan ooit. De hitte had zijn ritsen nog stroever gemaakt, en de slijtplekken aan de onderkant waren erger geworden. Toch hield hij nog stand, zoals hij altijd had gedaan. Dus hier stond ik nu, klaar om afscheid te nemen van deze trouwe metgezel. Terwijl ik naar hem keek, voelde ik een mengeling van dankbaarheid en verdriet. Hoe kon een object zoveel betekenis krijgen? Het was meer dan een tas; het was een symbool van mijn reizen, van de momenten die ik had vastgelegd, de plaatsen die ik had gezien en de mensen die ik had ontmoet. Met een zucht boog ik me voorover en tilde hem voorzichtig op. Hij voelde lichter dan ooit, alsof hij al wist dat zijn tijd voorbij was. Ik opende de versleten rits voor de laatste keer, en zelfs dat eenvoudige gebaar bracht een golf van nostalgie met zich mee. Binnenin vond ik een paar oude geheugenkaarten, een lenskap die ik allang kwijt dacht te zijn, en een kleine notitieboekje waarin ik tijdens een lange vlucht mijn gedachten had gekrabbeld. Het was alsof de tas zelf afscheid van mij nam door deze kleine herinneringen aan het oppervlak te brengen. Ik legde de tas voorzichtig neer en liep naar de kast waar ik zijn opvolger had klaargezet. Het voelde als verraad, alsof ik een oude vriend inruilde voor een jongere, sterkere versie. Maar zo was het leven. Alles heeft zijn tijd. Met de nieuwe tas in mijn handen keek ik nog één keer naar mijn oude bondgenoot. Het was tijd om verder te gaan. Maar terwijl ik de nieuwe tas op mijn schouder hing en me voorbereidde op mijn volgende avontuur, wist ik dat ik de oude nooit echt zou vergeten. Hij had me gevormd, me begeleid door enkele van de mooiste momenten van mijn leven. En met dat besef wist ik dat dit afscheid niet het einde was. Het was slechts een nieuw hoofdstuk. De oude tas zou zijn rust krijgen, en ik zou doorgaan, met nieuwe verhalen om te vertellen, maar altijd met de herinnering aan degene die me door zoveel avonturen had geleid. Vaarwel, mijn trouwe cameratas. Je hebt je werk meer dan gedaan.  

Guy Van Damme
23 0

De Grote Politieke Show!

In een land hier ver vandaan—nou ja, eigenlijk gewoon hier om de hoek—stond een grootse verkiezingsstrijd op het punt los te barsten. De arena: het politieke podium. De hoofdrolspelers: onze geliefde politici. Volledig uitgerust met frisse pakken, stralende glimlachen en een eindeloze voorraad loze beloften. De Opkomst De eerste kandidaat, een meester in het spreken zonder ooit iets te zeggen, betreedt het podium. Laten we hem Bartje Blabla noemen. Bartje belooft alles en nog wat: gratis huizen, lagere belastingen, en elke vrijdag een gratis frietje voor iedereen. Het publiek gaat uit z’n dak. Ze weten al dat het te mooi klinkt om waar te zijn, maar ach, gratis friet is altijd goed. Dan is er Sofie Sprookjes, die beweert dat ze de files zal laten verdwijnen. Hoe? Door "strategisch geplaatste regenbogen" te bouwen waar auto's overheen kunnen rijden. "Innovatie!" roept ze vol overtuiging. "We zullen samen door die regenboog rijden naar een betere toekomst!" Het publiek knikt, hoewel niemand echt begrijpt wat ze bedoelt. En natuurlijk kan Gerrit Grootspraak niet achterblijven. Zijn specialiteit? Zijn stem verheffen zonder dat er inhoud in zit. "Wij zullen het tij keren! Een nieuwe dag is aangebroken!" schreeuwt hij met uitgestrekte armen, alsof hij een soort politieke Jezus is. Maar niemand weet precies wat die nieuwe dag inhoudt. Boeren? Regen? Niemand die het weet. De Verkiezingen Na een maandenlange campagne vol kleurige posters, nietszeggende leuzen en overvolle markten waar kandidaten handen schudden met baby’s en honden (want iedereen weet dat hondenstemmen cruciaal zijn), is het moment eindelijk daar: de verkiezingen. De stemmen worden geteld en... jawel, Bartje Blabla en zijn team van onzichtbare daden winnen! De Daden (of het gebrek eraan) En dan komt de echte test: regeren. Bartje staat nu op het punt om zijn wonderlijke beloften waar te maken. Maar zodra hij z'n stoel in het bestuursgebouw warmt, blijkt dat zijn geliefde frietjesbudget ergens is verdampt tussen de koffieautomaten en de jaarlijkse kerstborrel. "Ach," zegt hij nonchalant, "we moeten eerst even een paar onderzoeken doen. We willen toch wel weten wat voor sausjes mensen erbij willen." Sofie Sprookjes? Haar regenboogplannen worden geschorst, want de regenboogbruggen bleken toch net iets te duur. "We hadden het regenboogfundament iets steviger moeten maken," mompelt ze. Ondertussen verandert het fileprobleem in een dagelijkse snelwegpicknick. En Gerrit Grootspraak? Nou ja, hij blijft gewoon dingen roepen vanaf de zijlijn, met dezelfde retoriek als voorheen. "Een nieuwe dag zal komen!" blijft hij volhouden. Wanneer? Dat blijft een mysterie, zoals het recept van cola of waarom sokken altijd verdwijnen in de wasmachine. De Uitsmijter Zo gaat het leven verder in het politieke circus. Verkiezing na verkiezing, met steeds nieuwe beloften en steeds dezelfde uitkomst. Politiek in dit land is als een grootse toneelvoorstelling: iedereen klapt aan het einde, ook al hebben ze geen idee wat ze zojuist gezien hebben. Veel blabla, weinig boem boem—en dat is precies zoals ze het gepland hebben.

Guy Van Damme
32 1

Langs de Rand van het Onbekende: Vier Dagen Vol Gevaar en Ontsnapping in Engeland

Het was midden jaren '70, een tijd waarin de wereld voor ons openging en avontuur ons op elke straathoek leek te wachten. Mijn zuster Ginette, onze vriend Hugo De Bie, en ikzelf waren tussen de 16 en 19 jaar oud toen onze ouders besloten dat het tijd was om ons Engels te verbeteren. Ze stuurden ons naar een boerderij in Engeland, een plek waar we niet alleen zouden leren, maar ook zouden werken. We werden er ondergedompeld in het boerderijleven, omringd door jongeren van verschillende nationaliteiten, allemaal samengebracht met hetzelfde doel: de taal van Shakespeare leren terwijl we ons nuttig maakten op het platteland. Maar al snel begonnen Hugo en ik te verlangen naar meer dan de dagelijkse routine van de boerderij. Tijdens een van onze avonden op de boerderij ontmoetten we Xavier, een Parijzenaar die net als wij naar Engeland was gestuurd, en wiens honger naar avontuur even groot was als die van ons. Xavier was anders dan de rest. Hij had een vastberaden blik in zijn ogen, een blik die zei dat hij net zo graag als wij de sleur wilde doorbreken. Het idee om te gaan “hitchhiken” en de streek te verkennen, was snel geboren. Er was alleen één probleem: we hadden toestemming nodig van de boer. We beraadslaagden, smeedden ons plan, en met enige overtuiging kregen we uiteindelijk groen licht. De wereld lag aan onze voeten. We gingen meteen aan de slag om onze reis te plannen. Onze route was duidelijk uitgestippeld op een verfrommelde kaart van Engeland. We omcirkelden overnachtingsplaatsen en maakten een pact om apart te liften, in de hoop sneller een lift te vinden. Het leek een solide plan: we zouden vier dagen rondtrekken, elk met een rugzak met een deken, wat kleren, en een klein beetje zakgeld. Dit alles zou ons vrijheidsgevoel compleet maken. Maar Engeland in de jaren '70 was geen onschuldige plek. De dreiging van de "skinheads", een subcultuur die bekendstond om zijn geweld en haat tegen vreemdelingen, hing als een schaduw over onze plannen. Ze hadden een uitgesproken anti-Franse houding, en dit was iets waarvan we Xavier, onze Parijse metgezel, zorgvuldig op de hoogte moesten stellen. Hij zou zijn Franse accent moeten verbergen als we in de buurt van deze groep zouden komen. De spanning werd bijna tastbaar toen we afscheid namen op de boerderij en ons avontuur begonnen. De eerste nacht van ons avontuur was meteen al memorabel. We vonden onderdak onder de blote hemel, aan de voet van een kasteelruïne. De sfeer was beklemmend; het kasteel, verlaten en gehuld in duisternis, leek ons te bespieden. De temperatuur zakte, en de kou beet in onze botten. Rond 5 uur 's ochtends, na een slapeloze nacht, besloten we de nabije stad in te trekken om wat warmte te zoeken. Terwijl we door de verlaten straten dwaalden, zagen we in de verte een hotel waar licht brandde in de keuken. Hongerig en verkleumd klopten we op de deur, maar het leek alsof iedereen nog sliep. Tot onze verbazing stond de deur op een kier. Honger en kou overheersten onze moraal, en we glipten naar binnen. In de keuken vonden we brood en melk, en zonder na te denken namen we het mee – een onschuldige jeugdzonde, maar destijds voor ons een klein avontuur op zich. De volgende dag reisden we verder en bereikten de kust van Wales. Het plan was om op het strand te slapen, onder de sterren, met het geluid van de golven op de achtergrond. Maar het lot had andere plannen voor ons. Terwijl we ons installeerden, zagen we in de verte een groep missionarissen op het strand. Ze predikten tot een kleine menigte, en al snel hadden ze ons in het vizier. Ze kwamen naar ons toe en begonnen een vriendelijk gesprek. Het duurde niet lang voordat ze ons uitnodigden om met hen te eten in hun klooster, en ons boden om in de kerk te overnachten. We accepteerden hun aanbod met enige aarzeling, maar uiteindelijk volgden we hen naar hun klooster. Daar, aan een lange tafel, genoten we van een eenvoudig maar voedzaam diner. We stelden ons netjes in het Engels voor, zoals het hoorde. Na het eten brachten ze ons naar de kerk, waar we op brede, houten kerkbanken de nacht doorbrachten. De rust en sereniteit van de kerk contrasteerde scherp met de koude en onheilspellende nacht ervoor, en we sliepen als rozen. Op de derde dag verliep onze reis minder soepel. We arriveerden laat op onze afgesproken plek en het vinden van een slaapplaats bleek een uitdaging. Na wat rondzwerven stuitten we op een politiebureau. Vol goede hoop vroegen we of we in een lege cel mochten overnachten, maar helaas waren alle cellen bezet. Een vriendelijke officier verwees ons naar een pub die nog open was, hoewel het al na middernacht was. In de pub bestelden we koffie, maar wat we kregen was een dikke, stropige brij met heet water eroverheen gegoten – absoluut niet te drinken, maar het was warm, en dat was op dat moment genoeg. Terwijl we daar zaten, kwam een Engelse man naar ons toe. Hij vroeg ons of we een slaapplaats hadden voor de nacht. Toen we ontkennend antwoordden, bood hij aan dat we bij hem thuis konden overnachten. We keken elkaar twijfelend aan, maar gezien het late uur en onze vermoeidheid besloten we het aanbod aan te nemen – we waren immers met drie, en dat gaf ons een gevoel van veiligheid. De rit naar zijn huis was een van de meest ongemakkelijke momenten van onze reis. We reden over smalle, kronkelende weggetjes, omringd door dichte bossen. De mist maakte het zicht beperkt en versterkte het gevoel van isolatie. De man achter het stuur was stil, en het enige geluid was het gezoem van de motor. Xavier, die naast hem zat, fluisterde ons in het Frans toe: "Guy en Hugo, als deze man iets probeert, zijn jullie klaar om hem bij de keel te grijpen?" We knikten bevestigend, onze zenuwen strak gespannen. Na wat een eeuwigheid leek, bereikten we een afgelegen boerderij. We voelden meteen dat er iets niet klopte. Er stonden meerdere auto's geparkeerd, wat vreemd was op zo'n eenzame plek. Binnen was het huis warm en gezellig, maar iets in de sfeer voelde misplaatst, alsof de gezelligheid een masker was voor iets donkerders. Hij stelde voor dat twee van ons in de woonkamer konden slapen en één van ons bij hem in de slaapkamer. Hugo en ik voelden onmiddellijk dat er iets niet klopte. We drongen erop aan dat wij samen in de woonkamer zouden slapen. Xavier had helaas minder geluk; hij werd naar de slaapkamer geleid. Vanuit de woonkamer hielden we de situatie nauwlettend in de gaten. Door een kier in de deur zagen we hoe de man naast Xavier op het bed ging zitten. De spanning in de kamer was voelbaar. Het leek erop dat de man andere bedoelingen had, maar Xavier wist het moment te ontzenuwen. Uiteindelijk keerden Hugo en ik terug naar de woonkamer, al bleef ons wantrouwen groot. Midden in de nacht kwam de man nog eens langs, zogenaamd om te vragen of we goed lagen, maar zijn vraag leek een andere lading te hebben. We wimpelden hem resoluut af en bleven waakzaam. Vroeg in de ochtend werden we wakker, vastbesloten om deze vreemde plek zo snel mogelijk te verlaten. Via het balkon zagen we dat de man en Xavier sliepen. Stilletjes slopen we naar de slaapkamer. De deur was met een haakje vergrendeld, maar met een pen lukte het ons om het slot te openen. We maakten Xavier voorzichtig wakker. Hij was bleek en duidelijk nog geschokt, maar hij volgde ons zonder protest. Onze stappen waren snel en stil, onze ademhaling onregelmatig. Het was pas toen we de eerste stralen van de zon op onze gezichten voelden dat we ons realiseerden hoe dicht we bij echt gevaar waren geweest. De terugtocht naar de boerderij voelde als een vlucht, en toen we eindelijk de vertrouwde velden en hoge heggen weer zagen, voelden we ons voor het eerst sinds dagen weer veilig. Dit avontuur, vol onverwachte wendingen en momenten van echte angst, zou ons voor altijd bijblijven. Het was een ervaring die ons niet alleen dichter bij elkaar bracht, maar ons ook liet zien hoe dun de lijn kan zijn tussen avontuur en gevaar.

Guy Van Damme
7 0

Levensplezier... maar er komt een moment

Onlangs tijdens een wandeling kwamen wij iemand - die ooit mijn turnlessen voor dames volgde - tegen. Zij was alleen op wandel. Wij bleven even praten en vroegen hoe het met haar was. "Niet goed" antwoordde zij "mijn man is onlangs overleden". Vandaar dat zij alleen was, want normaal zijn zij steeds met 2 op stap. Zij had nood aan een babbel. "Het ergste is... is dat je huis 's avonds steeds leeg aanvoelt" vulde zij aan. Naar aanleiding van haar laatste opmerking - die mij zeer diep raakte -  heb ik vandaag de onderstaande tekst opgesteld. °°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°° Levensplezier... maar er komt een moment.   Levensplezier is een elixir,Magie die de ziel verwarmt,Ontstaat in momenten gedeeld,Een glimlach, een omhelzing die alles heelt. Mensen vormen het hart,Geven kracht en smaak,Warmte van verbinding, vreugde van samenzijn,Steun in moeilijkheid, leven rijk en fijn. Maar er komt een moment,Dierbaren verdwijnen,Mensen die onze wereld kleurden,Vertrekken, laten een leegte in ons zielenhuiden. Verlies voelt als een koude schaduw,Toch blijft levensplezier bestaan,Herinneringen aan gedeelde momenten,Echo's van gelach en liefde in ons voortgaan. Levensplezier is samen zijn,Schoonheid zien in relaties fijn,Dankbaarheid voor hen die er zijn,Zelfs als ze niet langer in ons midden zijn. Bron van energie, stille kracht,Die ons leven kleurig maakt,Elk moment van puur plezier,Herinnert ons aan het leven dat we vieren hier. Want uiteindelijk, de mensen die ons levensplezier geven,Maken het leven de moeite waard te beleven,Zelfs als ze slechts in onze herinneringen leven.

Guy Van Damme
33 1

“It's a bad lucky day”

Throwback to 22 juli 2006 in Arizona.  Die dag willen wij Monument Valley verkennen maar niet de klassieke "17 mile scenic drive" zoals de meeste toeristen doen. Back to the roots is ons beweeggrond. Het authentieke karakter van het land van de Navajo exploreren. Weg van het massa toerisme en bij voorkeur… met een Navajo-gids. Wij kiezen voor de Navajo Mystery Valley Tour. De naam alleen al doe je dromen over “The Far West”, over indianen en cowboys. Voor mij zie ik het beeld van indianen op een Buffalo-jacht die te paard – beschilderd met gele, blauwe, witte en rode symbolen - tussen de grillige rode rotsformaties en de omringende woestijn galopperen. Zittend in blote torso op hun paarden met boog in linkerhand, met vijf of zes pijlen uit pijlkoker, klaar voor onmiddellijk gebruik. De teneur voor het bezoek is duidelijk. Even terug in de realiteit.  Mystery Valley, de minst bekende vallei rond Monument Valley, is alleen toegankelijk voor bezoekers die een Navajo-gids hebben. Dit is waarschijnlijk het beste omdat er verschillende gevoelige archeologische vindplaatsen zijn, verschillende Navajo-families wier huizen zich in het gebied bevinden en niet gestoord willen worden, en misschien wel het allerbelangrijkste: de wegen zijn erg slecht met diep zand en helemaal geen bewegwijzering. Het zou heel gemakkelijk zijn om hier te verdwalen. Avontuur is gegarandeerd! We rijden vanuit Blanding met de Suzuki Grand Vitara 119km  verder richting  Oljato in Monument Valley. “You are entering Navajoland” Aangekomen op de plaats Oljato begeven wij ons naar de kiosk van “Black's Hiking, Jeep Tours and Trail Rides”. De zon staat hoog aan de blauwe hemel, het is windstil en de temperatuur flirt met de 37 graden grens. Een vriendelijke squaw valideert onze tour tickets en wijst ons – in afwachting dat een Navajo-gids komt - naar een open safaritruck met drie rijen zitbanken en een canvas bovenblad voor bescherming tegen de zon. In de verte, een lang en bruin getinte persoon in jeans met witte cowboyhoed en donkere sunglasses stapt heel gemoedelijk, vastberaden, hoofd fier rechtop naar de truck. Wij kijken elkaar vragend aan, bijna bevestigend “hij zal onze gids zijn”. “Get in”  Wij klimmen in de truck en nemen plaats op de bruine, hete zitbanken. De gids start de motor en zegt “Welcome, I’m Howard”. Terloops, Howard is niet zijn echte naam. Zijn Navajo naam zijn wij helaas niet te weten gekomen. Het vehicle bolt langzaam weg van de parking richting het onbekende. De 4x4 zoekt zijn weg door het diepe mulle zand. Wij genieten van “the scenery”. Geen beschaving mijlenver te bespeuren. Regelmatig stopt de gids en laat ons genieten van prachtige uitzichten, natuurlijke bogen en rotstekeningen.  Bij de zoveelste stop zegt Howard "follow me". Een pad op de rode rotsberg brengt ons naar een prachtig “viewpoint”. “Take pictures” zegt hij. Terwijl wij van de omgeving genieten trekt hij zich wat verder verschuilend terug om op een rots te zitten. Heel nieuwsgierig hou ik hem, niet opvallend, in het oog. Plots begint hij – kijkend naar de horizon - in het Navajo te zingen. Het lijkt een heilige zang te zijn. Monument Valley wordt beschouwd als een goddelijk landschap dat de Navajo-bevolking verbindt met hun spirituele tradities en ceremonies. Het is een uniek tafereel. Hierbij maak ik mij de volgende bedenking “indianen hebben een natuurgeloof. Zij tonen dankbaarheid en respect voor  Moeder Aarde, zij zijn de echte "groene jongens". Na zijn ritueel staat Howard recht en vervolgen wij onze weg. Three Pine Ruins, Square House, House of Many Hands - een kloofmuur met handgeschilderde pictogrammen, en Full Moon Arch passeren de revue. Plots versneld de 4x4, de truck maakt gekke bewegingen in het mulle zand, wij worden dooreengeschud. Is dit een deel van de attractie? Wil Howard even die “bleekgezichten” bang maken? De wilde rit blijft aanhouden, het wordt nog spannender. In de verte doemt een stalen kabel op die schuin gespannen is naar een paal. De wagen rijdt in volle snelheid recht naar het doel, eronderdoor. Een gekraak van jewelste, trillingen en schreeuwen volgen. De wagen stopt. Howard en het gezelschap stapt uit de wagen om te bekomen. Gelukkig is niemand gewond. Wat blijkt?  Het canvas bovenblad haakte tegen de stalen kabel en werd volledig naar achter geduwd. Een verwrongen uitzicht. Howard had zich mispakt. Een groot probleem stelde zich. De truck terugbrengen in de huidige toestand is not done. Toekomen op het einde van de rit zou hem belachelijk maken bij zijn broeders. Wat nu? Algauw had Howard een oplossing. Hij zou ons ergens in de woestijn deponeren en verder rijden naar een vriend die het dak zou rechttrekken. Het voorstel werd door het gezelschap goedgekeurd. We rijden een eindje verder en bij een eenzame boom laat hij ons uitstappen. Hij vervolgt zijn rit naar de vriend. Het is snikheet, we zitten – gelukkig maar - in de schaduw van de enige boom. Nog steeds in the mood van een toerist genieten we volop van de wondermooie omgeving.  Een uniek schouwspel. We wachten geduldig maar geleidelijk aan krijgen we te maken met de dorst. Geen water, de flesjes water zijn in de truck gebleven. Wat stom! We blijven rustig zitten om niet te veel te zweten en vocht te verliezen. Na 2 uur wachten, nog steeds geen Howard. De stemming is reeds gezakt. Onzekerheid neemt de bovenhand. Is hij ons niet vergeten? Is er onderweg iets gebeurd? Met een cell phone heb je hier geen verbinding. Iemand contacteren is dus uitgesloten. We zijn volledig van de buitenwereld afgesloten. Je zou het maar moeten meemaken… omkomen van de dorst in the middle of nowhere en niemand die weet waar wij zijn. Het zou niet de eerste keer zijn dat toeristen in een woestijn omkomen. De mooie omgeving kreeg stilaan een andere dimensie. Zou dit hier nu onze eindbestemming zijn? Opluchting. Na 3u wachten, het leek bijna eindeloos, doemde in de verte een bekend voertuig op. Wij waren zo blij om onze Navajo-gids weer te zien. Hij leek niet zo blij te zijn. Kijkend naar het voertuig begrepen wij onmiddellijk waarom. Het gestel was niet volledig rechtgetrokken. Wij toonden compassie. Zijn antwoord hierop “it’s a bad lucky day”.

Guy Van Damme
25 0

Ik stap waar ik wil en geniet met volle teugen.

Ik trek mijn stoute schoenen aan.Met veel moed ga ik op stap.Waarheen? Daarheen waar mijn ogen mijn voeten leiden.Onbezonnen maar vastberaden om een goed stuk te wandelen.Let’s walk. Romp rechtop, rasse tred, armen slingeren.Stilaan vind ik mijn cadans.Zonnestralen strelen mijn huid, een blauwe lucht stemt mij vrolijk, een fris briesje waait.Huizen, tuintjes, weiden, bosjes passeren mijn perifere gezichtsveld.De vrouw die haar ramen poetst, de man die zijn gras maait, de postbode die van postbus tot postbus bromt, bouwvakkers en een draaiende betonmolen… zijn waarneembare activiteiten. Vogeltjes die fluiten, in de verte een balkende ezel, kikkers die in een poel kwaken dat het een lust is, een koppel wilde eenden vliegen voor mijn neus, wat verder in de wei… een fazant. Door de kleine afstand en het mooie licht komt het prachtige verenkleed super mooi uit, wat een kleurenpracht.Ter hoogte van een boerderij honden die blaffen, spelende katten, geitjes die bleiten.Ik vervolg mijn weg, haastig steekt een eekhoorntje de weg over. Snel verdwijnt hij achter het groene bladerdek.De natuur leeft! De man die met zijn hond gaat wandelen, de jogger die mij kruist, auto’s die te vlug rijden, wielertoeristen die zich alleen op de weg wanen, de moeder die met een kinderbuggy op stap is… iedereen heeft een doel.Op de grond voor mijn voeten… mieren die naarstig aan het werken zijn, platgereden slakken. Ik kijk op mijn activity tracker… reeds 12.000 stappen… nog 10.000 wil ik gaan.Deze weg lijkt mij leuk… OK… ik voel mij goed.. we vervolgen onze weg… daarheen.“Goedendag” zeg ik tegen de passant, de ene zegt “dag” en de andere… kijkt stug voor zich uit.Een veld vol met gele boterbloemen… prachtig… even stoppen om een fotootje te nemen.Terwijl ik stap mijmer ik nog even na... over van alles en nog wat.Aan de kant van de weg, een koppel zittend op een bank… zij rusten uit. Of is het een leuke en romantische date?De zon staat al hoger en het is warmer… ik begin te zweten… doch af en toe zorgt een frisse wind voor afkoeling. Gelukkig maar! Bekend terrein is in zicht, plots stopt een cabrio… “deze gaat toch niet de weg vragen?” … neen, het is Luc die mij herkent heeft en een praatje doet. Dat is leuk.Nog een paar meter en ik ben thuis… 22.356 stappen duidt de activity tracker aan.Well done, een zalig gevoel.Morgen gaan we weer op stap!

Guy Van Damme
16 0

La Boca,

Op de hoek van een straat laat de muziek al flirtend een koppel , als een passionele wervelwind, circuleren in de ruimte. Uit hun sensuele bewegingen van aantrekken en afstoten straalt er een zekere poëzie uit. De bandoneón ondersteunt melancholisch de zwaarte en tragiek in hun dans. De gezichten staan strak en geconcentreerd met de benen in dialoog. Ik wandel verder en laat mij door gelach en muziek op de tonen van de tango verder meeslepen in een euforische stemming. Achter golfplaten van de "conventillos"  worden sores en armoede omgetoverd tot felle kleuren. Rood, geel en blauw overheersen. Zij zorgen voor een vrolijke en speelse sfeer. Als een geest dwaalt "El Dios" door de caminitos.  Hij sleept je mee naar een snoepachtig gebouw, "La Bombonera". Tienduizenden doldwaze fans zorgen voor een angstaanjagende sfeer. De geest van Diego Maradona was nooit ver weg in La Bombonera. Aangetrokken door de geur van een “parrilla” begeef ik mij naar El Caminito. Locals afgebeeld als karikaturale grote poppen, van papier-maché,  leunend over smeedijzeren balkons verwelkomen mij alsof ik een lokale held ben.  Er heerst een kosmopolitische sfeer, een gevolg van de multiculturele explosie in de 19de eeuw. Stilletjes mijmerend kan ik me niet ontdoen van de gedachte  dat het grootste symbool van de Argentijnse cultuur en karakter hier in La Boca is ontstaan. La Boca is de adem van de Tango. Tout court,  La Boca is Argentinië, waar het Argentijnse voetbal en de tango is ontstaan. Nu zak ik af naar een cantina waar ik een stuk Argentijnse pizza  bestel met een "Moscato" en "Faina".  Een gewoonte die van oudsher  hier bestaat. Omgeven door een warme menigte, de geur van eten en tango geniet ik van mijn uitstap in La Boca.            

Guy Van Damme
19 1

Het allerlaatste afscheid, heel alleen!

Er lopen nog steeds koude rillingen over mijn lijf telkens als ik de laatste woorden lees die mijn vader vanuit zijn ziekbed in het  Imelda ziekenhuis te Bonheiden op een pagina van een magazine bovenaan het blanco gedeelte van een artikel schreef. Woorden die uit de pen vloeiden van een man die heel zijn leven met een vaste hand mooi kon schrijven, een architect waardig. Als ik nu naar die woorden kijk, dan lijkt het alsof deze geschreven zijn door een kind uit het eerste leerjaar die heel fier aan zijn ouders, als teken van zelfstandigheid, zijn eerste zelf geschreven zinnetje toont alsof het zijn nieuwjaarsbrief betreft. Wat een contrast.  19 september 2014 herinner ik mij nog heel goed. Die ochtend was ik samen met mijn moeder nog bij mijn vader op bezoek geweest. Hij was fel verzwakt, met momenten nog helder van geest, maar vooral heel verward. Herinneringen van toen werden samen met momenten van nu door elkaar gemixt. Voortdurend keek hij met een starre blik naar mijn moeder. Was dit reeds een voorbode van de naderende dood en wou hij het beeld van zijn geliefde meenemen naar het eeuwige leven? Hoogstwaarschijnlijk wel. Hij had een voorgevoel. Nietsvermoedend van wat er later die dag zou gebeuren verlieten wij het ziekenhuis met de gedachte om de dag nadien opnieuw op bezoek te komen en tevergeefs te hopen op beter. Helaas het heeft niet mogen zijn. In de namiddag werd mijn moeder opgebeld om naar het ziekenhuis te komen omdat mijn vader overleden was. Aangekomen in het ziekenhuis lag hij vredig - in zijn eeuwige slaap - op zijn ziekbed, naast hem op zijn nachtkastje een magazine waarop bovenaan een pagina "Jij Emma zijt voor mij alles!!! Je Armand" stond geschreven. Een allerlaatste boodschap die hij tijdens zijn noodlottige strijd,  die hij alleen aanging met de dood, aan mijn moeder heeft achtergelaten. Het was een laatste moment van helder bewustzijn om afscheid te nemen van dit aardse leven. Alsook een betuiging van zijn eeuwige liefde voor zijn Emma. Maar ook  dankbaar voor alles wat zij in haar zorgzaam leven voor hem heeft betekend. In zijn geschrift ontwaar ik even nog een poging om de letter z te handletteren, het creatief vormgeven. Heel typisch voor mijn vader. Met zijn laatste energie die traag uit zijn lichaam stroomde heeft hij nog krachtig 3 uitroepingstekens geplaatst achter het woordje "alles". Een heel overtuigend signaal. Zou het waar zijn dat mensen steeds alleen sterven? Wanneer de stervende alleen is, gaat dat proces makkelijker, zegt men. Alleen is niet eenzaam. De vraag die ik mij steeds stel "Zit mijn moeder met een schuldgevoel?"  Ik vermoed van wel omdat zij niet aanwezig was tijdens zijn stervensfase. Op dat moment hadden zij elkaar als geliefden nog eens goed kunnen vastpakken. Anderzijds de woorden "Jij Emma zijt voor mij alles!!! Je Armand"…  was een mooie manier om een blijvende herinnering achter te laten. Het zijn innemende woorden die het hart van  mijn moeder dagelijks troosten.   Zij heeft het afscheid van haar man een plaats kunnen geven.

Guy Van Damme
141 6

Home … not sweet home

Heel je leven ben je zelfstandig geweest. Je nam je eigen beslissingen. Je hebt mensen steeds met eerbied en waardering behandeld. Iedereen was welkom in jou huis. In je leven bleef je niet gespaard van moeilijkheden en ziektes. Met vallen en opstaan gaf je zin aan je leven. Je hebt je steentje bijgedragen aan een betere maatschappij. Nu  ben je oud. Het leven heeft al zoveel van je geëist, je vitaliteit neemt af. Je wordt hulpbehoevend en moet je woning ruilen voor een home. Een paar meubels en herinneringen mag je meenemen. In een kamer van ongeveer 25m² met een toilet en een wastafel met warm en koud water. Een bad neem je verderop in de gang. Heb je iets nodig … druk op de knop,  Er zal wel iemand komen … na een half uur of langer. Je zelfstandigheid ben je nu kwijt. Je wordt behandeld als een kind, ondanks het feit dat je nog geestelijk gezond bent. Je routines worden ontnomen, want je kunt het zogezegd niet meer. Als je vroeger dagelijks je medicamenten op een vast tijdstip nam, worden deze nu bruusk uit je handen genomen, want je mag ze enkel nemen op het tijdstip dat het personeel je oplegt. En dan zegt het personeel grof tegen je “ik zal melden dat de patiënt weigert van de medicamenten te nemen”. Je bent overgelaten aan de goodwill van het personeel. Je moet braaf zijn, want als je braaf bent dan heb je geen problemen. Als mens – jong of oud - is er één ding dat iedereen wil: respect. Ook in een home! Je nieuwe home… is geen sweet home!  

Guy Van Damme
34 1

De vergankelijkheid van het leven

Ik trek mijn stoute regenlaarzen aan. Met veel moed ga ik op stap. Waarheen? Daarheen waar mijn ogen mijn  voeten leiden. Onbezonnen maar vastberaden om een goed stuk te wandelen. Let’s walk. Romp rechtop, rasse tred, armen slingeren. Stilaan vind ik mijn cadans. Een streepje zon tussen donkere en dreigende wolken tovert het  Vlaamse landschap in een feeëriek schouwspel. Terwijl ik stap dwalen mijn gedachten af  "Lang geleden om niet te vergeten vochten soldaten voor vrijheid en vaderland. Zij zijn gestorven in Vlaamse velden waar dood en verderf hun laatste blik werd". Opgeschrikt door een laagvliegende valk bevind ik mij opnieuw in de realiteit. Weiden, bosjes passeren mijn perifere gezichtsveld. Aan de kant van de weg, een koppel zittend op een bank… zij rusten uit of is het "een liefdesbank"? Aangekomen aan een splitsing sta ik voor een keuze. Deze weg lijkt mij leuk… OK… ik voel mij goed.. ik vervolg mijn weg… daarheen.  Ik stap waar ik wil en geniet met volle teugen. Vogeltjes die fluiten, in de verte een balkende ezel, kikkers die in een poel kwaken dat het een lust is, een koppel wilde eenden vliegen voor mijn neus, wat verder in de wei… een fazant, honden die blaffen, spelende katten, geitjes die bleiten, ver verwijderd… een eekhoorntje die haastig de weg oversteekt. De natuur leeft! Ik ontmoet een man die met zijn hond gaat wandelen, een jogger die mij kruist, wielertoeristen die zich alleen op de weg wanen, de moeder die met een kinderbuggy op stap is. Iedereen heeft een doel.   Heel in de verte bemerk ik de horizon, daar waar de grijze lucht  en een rood tapijt naadloos aan elkaar zijn gebreid. Door nieuwsgierigheid aangetrokken versnel ik mijn wandelpas tot plots één mooie grote klaprozengloed zich tot een ongekende natuurschoon ontpopt. Zo ver ik kan zien, ontelbare  wuivende klaprozen, dansend op het ritme van de wind, zij heten mij welkom. Schuchtere zonnestralen priemen doorheen het wolkendek. Flirtend strelen zij zachtjes de bloemen. Wat een onweerstaanbaar  gevoel van verwondering en bewondering oproept. Stille getuigenis van een onbereikbare droom. Deze schoonheid verbergt op de Vlaamse velden, tevens slagvelden van de Grote Oorlog, ook een zwaar en duister verleden. Heel even dwalen mijn gedachten af en bevind ik mij midden in een strijdtoneel. Ik ben getuige van hevige gevechten, zware artillerie schoten, soldaten die rennen en schuilen in ondergelopen loopgraven en lijken die verdronken  zijn in de modder op een slagveld vol kraters. Een Britse officier fluit en soldaten kruipen, als voer voor vijandelijke kanonnen of wapens, uit hun loopgracht richting de dood. Een mensenleven is niets waard. In Flanders fields. Plots tikt er iemand op mijn schouder. Ik draai mij om en zie een vriendelijke lach. Het is de schim van een gesneuvelde soldaat. Geen Tommy, Poilu of Bosche want zachtjes fluistert hij in mijn oor "Wees niet triestig, wat je hier ziet zijn prachtige poppies en iedere klaproos stelt een gesneuvelde soldaat voor. Zo blijven zij jaarlijks in herinnering aan hen die nog zijn" en hij vervolgt  “Weet je waarom de klaprozen rood zijn?". "Neen" antwoord ik. "Wel" zegt hij "Iedere bloem heeft het bloed van de gevallen soldaat opgenomen". Nu weet ik waarom de klaproos het symbool van de Eerste Wereldoorlog is. Deze bloem is een prachtig symbool voor de vergankelijkheid van het leven, omdat hij verwelkt op het moment dat je hem plukt. “let's not forget” Donkere onweerswolken voorspellen weinig goeds. Stilaan, speelse regendruppels gehoorzamen de zwaartekracht. Een snijdende oostenwind  pijnigt het lichaam. Beklijvende herinneringen neem ik mee als afscheid van mijn wandeling langs de “Vlaamse Velden”. Ik ben aan een heerlijk intens geurende en smakende koffie toe!  

Guy Van Damme
45 2

Opleiding

Prijzen

Invited as keynote speaker at the 2015 National PE Institute.

Issued by Artie Kamiya, President & Founder Great Activities Publishing Company and Founder of the National Physical Education Institute · Apr 2014Issued by Artie Kamiya, President & Founder Great Activities Publishing Company and Founder of the National Physical Education Institute · Apr 2014 
 
 
Associated with Sports Media's PE videos


Joey and Guy: I would like to ask the two of you to consider being keynote speakers at the 2015 National PE Institute (July 27-29, 2015).

• I would like to assemble the "Greatest PE Social Media Mavens" in the World!
• Have gotten commitments from Andy Vasily, Nathan Horne, Jarrod Robinson, and Ash Casey as seen in my cc'ed previous e-mails to everyone.
• Please let me know if this is something each of you may be interested in attending.
• We'll cover expenses (flight, lodging).
• Unfortunately, we will not be able to pay anyone an honorarium.

Thanks! --- Artie

Artie Kamiya, President & Founder
Great Activities Publishing Company
• National PE Institute14: July 28 - 30, 2014

Varia

Owner of the international LinkedIn groep " Sports Media's choice of Best Practices P.E. Videos"

https://www.linkedin.com/groups/4701833/

 

Managing editor of JTRM  

The Journal, Teaching, Research, and Media in Kinesiology (JTRM) is an online peer-reviewed international research and practice journal in the field of Kinesiology. The journal focuses on publishing high standard articles and is indexed in ERIC (Education Resource Information Center) and SIRC (Sport Information Resource Centre).

http://www.sports-media.org/index.php/editorial-board

 

Owner of the YouTube channel " Sports Media's Best Practice P.E. Videos"

https://www.youtube.com/channel/UC0N1sufBigo4OMkkO019vpw/playlists

 

Sports Media is een interactieve portaalsite voor fysieke activiteiten, kwalitatief in al haar vormen, voor en door experten, voor instellingen en organisaties betrokken met sport, fysieke- en gezondheid activiteiten.

De site is ‘inhoudelijk gericht op het brede onderwijsveld’, van het lager onderwijs naar hogescholen/universiteiten. Sports Media is in Vlaanderen en Nederland, wel bekend.

http://www.sports-media.be/