Haar stoffer botst plots tegen iets boven op de kast
Een klein doorzichtig zakje dat haar danig heeft verrast
Het komt neer in de wasbak; ze kan niets anders zien
Had zij het huis goed schoongemaakt, dan was het nu toch clean?
Niemand is daar in de buurt, ontdekking onontdekt
Ze heeft het zakje vastgepakt en zich wat overstrekt
Ze had het niet gemerkt, zal er geen woord van zeggen
Als een ander ernaar tast, kan díé het feit blootleggen.
Wat later komt die vent thuis, die spreekt haar meteen aan
Zij zal nooit van haar leven nog zó poederwit uitslaan
Hij biedt het zakje aan met daarrond een vers boeket
Hij had dit staaltje wasmiddel voor haar opzijgezet.