Ze huilt tegenwoordig meer uit gewoonte. Als een warme trui voor de wintermaanden, draagt ze haar verdriet. Wie de trui aan haar gaf is ze lang vergeten, maar het gevoel bleef.
Soms wil ze de straten op en zich verloren lopen. Maar de klink van de voordeur houdt haar tegen. Als ze de klink aanraakt dan herinnert ze zich terug alles. Ze wil weg en zichzelf thuislaten. Elke dag schrijft ze metaforen tegen de muur met rode lippenstift.
Ze laat een bad vollopen, tot de ramen van de badkamer zich vullen met mist.
Op de top van haar wijsvinger rest een schilfer nagellak. Met die vinger schrijft ze een gedicht tegen het koude glas.
Ik laaf me in jou lava
Vertier in je rivieren
Mijn lief maakt me radioactief
De wijn was vorige week opgeraakt. Vandaag had ze de laatste pasta gekookt. En lepelde ze het laatste restje Nutella uit de pot. Nu nam ze een bad, gevuld met het pruttelende schuim van de laatste bathbomb.
Op de rand van het bad lag de cdspeler. Ze zette zich in het water en drukte op play. Ze sloot haar ogen en nestelde zich in haar hete cocon. Billy Corgan. Het liet haar aan iets denken, al wist ze niet meer wat.
Het was de nasmaak van een mysterieuze droom dat ze onmiddellijk vergat, maar belangrijk aanvoelde. Zo belangrijk dat ze terug moest gaan. Terug vóór de nacht van de deurklink.
Met haar voet tikt ze tegen de cdspeler.