Ik voel me een kindertekening op een flinterdunne A4. Ik voel me als een uitgespuwde kauwgom, en ik hoop dat ik onder je schoen plak. Ik hoop dat je me meeneemt naar jou huis. Ook al druk je me platter en platter bij elke stap. Ook al droog ik op in de groeven van je zolen.
Ik heb een vocabularium van spijt. Ik heb synoniemen voor droefgeestig. Behoefte aan een droom. Behoefte aan als laatste op te blijven. Bang van definitief. Bang van de slaap.
Jij bent de kilometers lucht boven mijn hoofd. Jij bent het Noorden op mijn kompas. Jij bent Gandalf en Perkamentus. Jij bent alles wat ik niet ben. Jij bent de taal dat ik niet spreek. Jij bent het feit dat ik nog over je schrijf.