De tafel wachtte elke ochtend
samen met haar,
tot hij ging zitten en voorlas
uit de dagelijkse krant.
Zij altijd in haar nacht-
japon vol borst en goede raad,
hij zonder mankeren in zijn blauw-
grijze dagen met rimpels in het gelaat.
Nu staart ze tevergeefs naar de vloer
die nog de sporen draagt
van zijn sleetse voeten;
tekent dan maar een deur
langs de rand van het gat
waardoor hij vertrok.
Misschien komt hij zo
wel terug.