Vrolijk stapt ze mijn kamer binnen. Een brede glimlach, zwaaien met de armen en direct een zoen geven.
Vreemd, waarom word ik zo overvallen? Leuker natuurlijk dat het op deze manier gebeurt dan met een onnoemelijk zuur gezicht en een kwade stem. Direct zou ik dan in mijn schulp kruipen vooraleer het onweer helemaal losbarst. Nu blijf ik echter met vragen zitten over de reden. Vragen die mogelijk onnodig zijn.
Mogelijk? Waarom mag iemand niet goed gezind zijn? Moet daar een reden voor zijn? Verwacht ik dan, zoals een hond bij een appreciatie, een zoethoudertje of een koekje, of ja, toch nog iets leuker?
Mannelijk plezier komt dan in mijn hersenpan opborrelen. Het eerste waar een man aan denkt. Niet alleen het eerste, verschillende keren per uur wordt daar aan gedacht. Was het wel een uur waarover in het onderzoek werd gesproken, of was het tempo nog helser? Snel vergeten is dan ook een probleem van mij.
Heeft het wel belang om te onthouden wat een zoveelste wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen? Was dat wel zo wetenschappelijk? Verschillende studies kunnen elkaar zo snel tegenspreken. Hangt ervan af vanwaar de wind waait, wordt dan gezegd. De wind heeft dan een verachtelijke menselijke geur. Een eigenschap die boven alles primeert.
Nochtans maakt geld niet gelukkig. Maar ja, dat is ook weer een wetenschappelijke stelling.
Boven deze wetenschappelijke stellingen verkies ik een uitdrukking uit menselijke ervaring: ‘Ik voel me rijker door de vriendschappen dan door het materiële dat ik heb.’
Waar blijft hierover wetenschappelijk onderzoek?
Pas op: ik betaal het niet.