Vrijheid

2 nov 2013 · 0 keer gelezen · 1 keer geliket

'Houd mijn hand stevig vast, laat niet los.’ Mama greep me vast en trok me met zich mee. Met een bang hart liepen we verder. We baanden ons een weg door de omlaag vallende balken. De vlammen likten aan onze hielen. Heel ons huis, dat uit hout bestond, stond in lichterlaaie.
Het was ons gelukt, we hadden de uitgang bereikt. Ik keek om me heen en zag dat heel de stad verwoest was, geen enkel huis stond nog recht.
Men vocht, men vocht voor hun vrijheid. Wij als gewone burgers hadden bijna geen schijn van kans, we hadden niets om te vechten, het enige wat we hadden was onze haat die ons verder dreef.
Met haar handen streek ze door mijn haren. Ze was opgelucht dat we zonder al te veel kleerscheuren waren ontsnapt, maar dan nog was ze bang. Mijn vader vocht mee. Vurig hoopte ik dat hij nog leefde. Dat moest wel, hij was mijn vader, in mijn ogen was hij onverslaanbaar.

We gingen hem zoeken. Bij elke stap die ik zette, zag ik vechtende mannen, stervende mannen en mannen die hun ziel hadden losgelaten.
Na een tijdje te hebben gezocht zagen we hem. Ik zag hem nog net iemand neerslaan en daardoor ik wist ik nu wel zeker dat hij onoverwinnelijk was. Vreugde bekroop mijn lichaam, ik werd overspoeld door ontzettend veel emoties. Niets was zo mooi dan hem daar zo te zien staan, hem daar zo levend te zien staan.
Meteen kwam hij naar ons toegelopen. Zijn tranen van geluk biggelden over zijn wangen. Het was net of ze licht gaven. Die tranen waren de lichtbron in het duister, een lichtbron die er langer had moeten zijn.
Zijn ogen schoten open en ik kon het amper geloven. Levenloos viel hij op de grond neer. Met een harde klap drong de waaarheid tot me door, maar ik wilde het niet geloven. Dit kon niet waar zijn, het mocht hier niet eindigen, niet zo.

Ik zag hoe een zwaard zijn rug doorboord had. Langzaamaan drong het donkere, rode bloed in zijn hemd, de vlek werd steeds groter en groter, net zoals mijn verdriet.
Ik stond aan de grond genageld, wist niet meer wat ik moest doen.

Mama liet mijn hand los en rende op hem af. Ze riep, schreeuwde, krijste. Haar verdriet was immens net zoals het mijne. Er rolden tranen over mijn wangen. Ik wilde ook naar hen toe rennen, maar kon het niet. Mijn benen lieten het niet toe en zeker niet toen ik zag wat ze met mijn moeder deden.
Aan haar haren grepen ze haar vast waarna ze haar met een grote kracht tegen de grond gooide.
'Mama!’ krijste ik. Ik wilde haar stem horen, ze moest reageren. Ik kon niet op één nacht mijn beide ouders verliezen. Zij waren mijn alles. Ik hield van hen en zij van mij. Dit mocht niet zo aflopen.
'Elisabeth, vlucht!’ Ik had haar nog nooit zo angstig gezien. ‘Vlucht!’ Haar woorden werden gestopt, haar keel werd overgesneden.
Ik was stomverbaasd, ik kon gewoon niet vatten wat er zojuist gebeurd was.
De man die haar had vermoord keek me aan. Het was de commandant. Was hij diegene die dit gedaan had? Waarom? Dat was de enige vraag die toen door mijn hoofd ging.

Gedurende een lange tijd keek hij me aan, maar medelijde zag ik niet. Deze man toonde geen enkele emotie.

Hij liet het voor wat het was, nam zijn paard en verdween toen in de donkere nacht.
Ik begon te roepen en rende nu wel naar mijn ouders toe. Ik moest hen wakker zien te krijgen, er moest een manier zien.

Ik liep, maar werd toen met een ruk tegengehouden. Iemand tilde me op en legde me over zijn schouder waarna we verdwenen in het bos.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

2 nov 2013 · 0 keer gelezen · 1 keer geliket