het sliep gelijk een schaap dat durft
omdat de wolf aan geitjes denkt
het wachtte al zo lang
niet meer op vacht noch beer
de nacht was gul ze liet
het zomaar van de onschuld dromen
mijn hart wil ribben botten
lichaam met een echte ruggengraat
dat gaat niet zomaar zonder jou
een mes heeft mij doorboord
toen ik nog zuiver was
zo dacht de vuile maan
scheen ik zonder bedaren
ik had de wereld zomaar lief
de jaren hebben mij verscheurd
doch schat, ik treurde niet vergeefs
twee tranen hebben me gekust
daarna mijn lippen braaf gestolen
het kan de wolf niet schelen
mijn lot mijn smart zijn al gekend
hij wil alleen mijn hart
die geitjes laat hij lopen
uit de reeks 'Majnun, het gebrabbel van een gek'