natuurlijk heb ik ze gestreeld en gekust
die vleermuizen ze hangen al zo lang
hier binnenin
aan deze ribben
ik heb een borstbeen dat een overval door treurnis ooit weerstond
mijn neus werd kromgeslagen door twee dagen die stomdronken voor verloren dromen toch een weg dachten te vinden naar mijn hoofd
schat, ik heb altijd beloofd in ongesproken woorden dat het mos wordt klaargelegd voor het weke vogelkind dat uit zijn nestje valt
gisteren, in die onnozele winkel met zijn donker atelier, ze zaten daar melancholie en somberheid, ze waanden zich zelfs lief en vlochten mandjes voor het blinde kuiken
heb vertrouwen in de chaos die zich bij dit maanlicht graag beminnen laat door een gevoel dat bijna kotsen moet
genade en die halve regenwormen, zie ze weer gevechten voeren tegen leven dat zich liever eindig waant
wat rest, mijn liefste, is dit vel, het zijn mijn vingers die de onrust vingen en haar aan een wasdraad wilden hangen
ik heb geluk, de dageraad zoog al mijn huiveringen leeg en hovelingen van een droeve burcht, zij hebben mij zo hartelijk ontvangen
nog éên nacht en dan, mijn schat, zal ik proberen braaf terug te keren naar het strand waar rebellie en opstand in de branding stierven
bederf het dan niet meer, probeer met één bedreven hand mijn ziel te aaien
alle vleermuizen zullen je zeggen dat ik zacht gebleven ben
dat ik je met mijn huid omarmen kan
wees maar gerust
natuurlijk wil ik jou en alle mist
in duisternis beleven
uit de reeks 'Majnun, het gebrabbel van een gek'