Gezeten op een grote fauteuil met vergulde poten en dito armleuningen en met boven zijn mijter een overdadig met brokaat versierd baldakijn, reikte Sinterklaas met zijn rechterhand naar het lege glas. Hij had aan de winkelverantwoordelijke uitgelegd dat zij best de fles ook maar op het tafeltje kon neerzetten. Dan moest hij haar niet telkens lastig vallen om zijn glas bij te vullen. Blijkbaar viel het niet in goede aarde bij de kwezelachtige bazin van de plaatselijke supermarkt. Het had haar sowieso al niet aangestaan toen de Sint een uurtje eerder een fles whisky vroeg in plaats van de voorziene anderhalve liter frisdrank in plastic uitvoering. Hij had de Schotse godendrank zelf mogen kiezen en dus stond de fles Auchentoshan Solera op het bijzettafeltje te pronken, weliswaar al half geledigd. Er gaat niks boven een lekkere single malt, dacht hij en hij goot het glas nog eens bijna vol.
‘Deze Solera is van een uitstekende kwaliteit jongedame. De naam doet mij aan de Spaanse zon denken,’ probeerde de goedheiligman het mens wat te sussen.
Zij vroeg zich enkel af waarom de “classic” niet voldoende was geweest want die was driemaal goedkoper.
‘Mag mijn dochtertje u een vervelende vraag stellen Sinterklaas,’ vroeg een mooie mama waarvan de Sint vond dat ze op een Andalusische schone leek.
‘Natuurlijk jongedame,’ antwoordde hij wat verlegen maar door zijn baard en snor zag Rosalie’s moeder niet dat hij tot achter zijn oren zat te blozen. Of was het de whisky die hem parten begon te spelen.
‘Vertel eens meisje, wat wil jij weten?’ herpakte hij zich meteen.
‘Ik had willen weten beste Sint of je wel zoveel mag drinken? Pintjes en zo, of whisky en …’
Het arme kind werd onderbroken door de oude dronkaard:
‘Eerst moet ik je zeggen dat je, zoals je mama dat net zo goed voordeed, mij moet aanspreken met “u” en niet met “je”. Dus vanaf nu mag jij mij u-wen en dan zal ik jou je-jen. OK?’
‘Dat heb ik goed begrepen Sinterklaas. Ik zal u in het vervolg met u aanspreken maar hoe zit dat nu met die drank?’ herhaalde het meisje gevat.
Eerst trok de Sint zijn beide dikke wenkbrauwen naar omhoog maar dan moest hij lachen.
‘Jij bent mij toch een uitgekookt persoontje moet ik zeggen mijn beste Rosalie. Maar ik zal jou eens iets verklappen. Iets wat nog niet zo veel mensen weten en zeker geen kleine mensen zoals jij.’
Sinterklaas deed teken aan het guitige wicht dat ze wat dichter moest komen en hij fluisterde in haar oor:
‘Ik ben een sint, een heilige dus, en heilige mensen kunnen niet dronken worden. En weet je waarom?’
Sinterklaas begon al bij voorbaat luidop te schateren: ‘Omdat wij ons altijd in hogere sferen bevinden. Snap je het?’
De oude man vond zichzelf wel grappig.
Rosalie begreep er niet zoveel van.
‘Dag Sinterklaas. Ik zal het zo aan mijn papa vertellen’.
Het verbouwereerde ukkie verliet aan haar mama’s arm de supermarkt.
‘Mama, hogere sferen, wat zijn dat?’ vroeg het dochtertje wat confuus.
‘Daar zal papa aanbeland zijn, als hij straks na het werk op café blijft hangen,’ antwoordde de zwoele Spaanse ad rem.
‘Haha, nu begrijp ik het. Die Sint wordt toch echt wel oud hoor.’