Hier op het Waggelwater drijven zwanen. Dat is ver van wal en haven. Bij nacht dan zijn ze pijnlijk echt. Ze worden zwart en vangen snoek.
De villa van Tanguy en Katja, zij bestaat. Er is een hemelbed voor Katja. Hij draagt beslist pantoffeltjes van berenleder. Tanguy heeft poten als een ware Cerberus. Hij leeft nog steeds, gewoon in deze wereld en is even wreed.
Katja zag ik meestal op de bank. Een nevel slingerde er vaak, als een verlorene, hij keek en ik heb haar gezoend. Zij kon mijn merg beroeren. Daar heb ik haar blauwe oog gestreeld.
Zij is helaas niet meer. De kreupele ligt nu languit, voor altijd op de bank. Ik voed hem niet en zelfs de zwanen weigeren het kruimelbrood.
uit de reeks 'Residu'