ik weet niet aan wie ik het moet vragen
maar ik wil de inwendige klok
van het roodborstje wel
dat iedere dag stipt om twintig voor zes
van alles laat beginnen.
dan hoef ik ‘s morgens elke acht minuten
niet meer met een soort tennisopslag
de wekker lam te slaan.
snoozen is geen zachte dood, maar een
uitgesmeerde lijdensweg
die nooit had mogen bestaan.
de polyfone beltoon van roodborst
is aantrekkelijk parelend, gaat op het eind
naar beneden, alsof er echt niets is
waar je vandaag in moet overdrijven.
de uitnodiging wordt, voor wie
nog niet goed wakker is en twijfelt aan
toetreding tot de levenden,
een paar keer na elkaar
op een fijngevoelig volume
melancholisch voorgelezen.