Dicht bij de grond balkt de mesthoop
iets hogerop in het purper de verstrikte mond
de meststeken in de weke romp dralend nog.
Langs de greppels bonken de zware borduren
houden de resten tegen het licht.
De straatlantaarn knikt -
mag ik even kritisch belichten?
Toeters noch bellen schrikken lijven terug
de hoop roddels worden de messen
de stapel teleurstellingen het purper.
Al wat leeft bloeit ooit
soms dicht bij de grond
soms in hogere sferen.
Wat beroerde dan werkelijk? -
Het tarmac antwoordt -
toen de grond even niet keek
stak de verzoening de straat over
voorover gebogen tegen je licht in
de adem gloeiend als een pook. -