BEGRIJP JIJ DIE MENSEN DIE OP FEESTEN
DE OVERWINNING VIEREN VAN HET LEVEN OP DE DOOD
EN DIE KANSEN GRIJPEN WAAR ZE LIGGEN
EN DIE ALTIJD WETEN WAT ZE DOEN ?
Gorki
WAT KWAM NA WAT VOORAFGING
Ik heb lang getwijfeld over wat ik nu ga vertellen. Het zou kunnen overkomen als het profiteren van een “bekend” iemand die er niet meer is en die mijn woorden dus niet meer kan bevestigen of ontkennen. Ik zou dit kunnen schrijven om mezelf wat belangrijker te maken, of ten minste de indruk te wekken dat ik dat ben, bij mensen die vatbaar zijn voor die manier van denken, waar ik mezelf ook nu en dan ook toe reken.
Aangezien het verhaal dat ik ga neerschrijven echter evenzeer deel uitmaakt van mijn leven als alles wat vooraf ging ga ik het toch vertellen en vrij vlug zal blijken dat het in de toenmalige context simpelweg niets bijzonders voorstelde. Het verleden zou in dat opzicht voor mezelf pas meer gewicht krijgen naarmate de tijd “erna” verstreek.
Op een frisse maandagmorgen van het jaar 1990 parkeerde ik mijn witte, 2dehandse Citroën AX Diesel, waar ik weer eens aan bedrogen was geweest omwille van de verborgen gebreken die zich na korte tijd openbaarden en die ik er als gratis optie had bijgekregen, voor de gebouwen van het opleidingscentrum van de VDAB . De opleiding zou een paar maanden duren en ondertussen bleef ik tijdens de weekends als bobijnopzetter aan het werk bij “Van Neder Carpets” in Waregem. Er kwam dus geen druk aan te pas want ik “had” werk en mocht in de opleiding falen zonder dat het mij, buiten het verder ondermijnen van mijn al niet opzienbarende zelfvertrouwen, schade kon berokkenen. Voor het eerst hoefde ik niet te presteren bij iets wat ik ondernam en niemand zou het te weten komen als het mislukte want niemand wist dat ik er ooit aan was begonnen. Vrij ontspannen stapte ik de refter binnen waar al enkele mensen, bijna allemaal jonge vrouwen, lichtjes gespannen via eerste verkennende gesprekjes elkaar aftastten en kliekjes begonnen vormen. Tussen hen in, een beetje afwezig stond een nog vrij jonge man, eigenlijk meer een jongen, wat onwennig te wezen. Hij zag me op mijn eigen manier minstens even weinig op mijn gemak zijn en kwam naar me toe. We praatten wat, beiden opgelucht dat we niet de enige man in het gezelschap waren.
We stelden ons aan elkaar voor en kwamen tot de conclusie, Luc en ik, dat we daar beiden waren omdat we zelf niet goed meer wisten van welk hout pijlen te maken, we waren nog net niet verloren voor het vaderland maar de tijd begon wel te dringen. Hij vertelde me dat hij met zijn groepje onlangs had deelgenomen aan Humo’s Rock Rally. Ik vond dat wel leuk alhoewel ik de wedstrijd al een aantal jaren niet meer volgde maar we hadden meteen een aanknopingspunt gevonden voor een gesprek want ook ik had jaren tevoren met mijn groep “M. B.” deelgenomen aan de wedstrijd. Niet dat we ver geraakt waren maar de commentaar in HUMO op onze vertoning was zeker niet vernietigend geweest. Ik dacht bij mezelf: “dit is weer één van de velen die het hebben gewaagd en zo succesrijk zal hun deelname waarschijnlijk ook wel niet geweest zijn” want voor mij stond geen flamboyante rockster maar een doodgewone brave, wat onzekere jongen. Hij vertelde me dat hij in het Nederlands zong en al zo lang bezig was met muziek in verschillende groepjes dat het deze keer alles of niets was. Als het na deze Rock rally deelname niets zou worden zou hij er mee ophouden en doen wat de maatschappij en zijn moeder van hem verwachtten, namelijk een baan zoeken zoals bijna iedereen dat deed en het leven leiden van de middelmatigheid. Wat hij me niet vertelde was dat ze derde geworden waren achter “Noordkaap” en “Kitchen of Insanity”. Naarmate ons verblijf tussen de meisjes van de cursus polyvalent bediende langer duurde leerden we elkaar beter kennen en kwam hij af en toe langs in mijn kleine huisje in de Sint-Machariusstraat rechtover de kerk waar om de hoek ook singer-songwriter “Tom Wolf” woonde. Het waren gezellige bijeenkomstjes en we genoten van een drankje en wat gemijmer en gefilosofeer over het leven en over muziek. Op een dag haalde ik er nog een man, Peter, bij die ik kende uit de muziekschool aan de Poel in Gent waar ik toen voor de tweede keer in mijn leven notenleer volgde. Ik had die lessen als kind reeds bijgewoond in de muziekschool in W. maar had er toen voornamelijk voor spek en bonen bijgezeten. Peter speelde piano en ik had nog een oude studiepiano van mijn zus in mijn woonkamertje staan. Met ons drieën begonnen we al improviserend wat te spelen en te zingen. Er was weinig overleg en iedereen deed zowat zijn ding waardoor we niet echt tot iets vruchtbaars kwamen maar dat deerde ons niet. Eindelijk maakte ik weer een beetje muziek hoewel wat ik deed op mijn gitaar bitter weinig voorstelde. Toen ik Peter had uitgenodigd om samen met mezelf en ene "Luc De Vos" wat te komen muziek maken bij mij thuis merkte ik aan zijn reactie dat er onmiddellijk een belletje ging rinkelen in zijn hoofd. Hij wist duidelijk wel wie Luc De Vos was en leek al enigszins onder de indruk. Al vlug werd het me duidelijk dat “Gorki” niet zo maar een groepje was en toen Luc me uitnodigde om naar een optreden in de Vooruit te komen kijken ben ik op zijn uitnodiging ingegaan. Toen ik er aankwam en de deur opende was de zaal barstensvol met uitzinnige mensen. Ik kon er gewoonweg niet doorheekomen. Er steeg zichtbaar stoom op in de zaal van de verhitte lijven die uitgelaten dansten op de muziek en in de verte op het podium zag ik een onverschrokken podiumbeest te keer gaan. Het was die rustige, beleefde, wat onzekere jongen die ik kende. Ik was overdonderd maar kon er niet langer blijven omdat ik min of meer angstig word als ik me in een bewegende ondoordringbare massa bevind. We zijn elkaar na de cursus, waar we op een dag, voor het officiële einde van de opleiding ons attest zomaar kregen omdat ze waarschijnlijk niet goed wisten wat met ons aan te vangen hoewel we twee brave nette jongens waren, nog een tijdje blijven zien tot ik uiteindelijk de vrouw van mijn leven ontmoette waar ik zo lang had op gewacht. Het was een tumultueuze tijd in mijn leven en in mijn hoofd en ik sloot me af van de rest van de wereld om een nieuw gedeeld leven te beginnen met mijn huidige echtgenote. Ik heb toen mensen verwaarloosd omdat ik mijn vroegere leven, dat me niet zo bevallen was, volledig achter mij wou laten. Ondertussen werd Luc meer en meer beroemd met zijn groep en zijn columns. Hij heeft me nog een kaartje gestuurd, een Gorki prentkaart, met de vraag om nog eens af te spreken. Ik was langzaam onder de indruk geraakt van wie hij ondertussen geworden was en durfde geen contact meer op te nemen. Bovendien had ik in de tussentijd een “gewoon” baantje gevonden en verwachtten wij een eerste kind. Wat zou ik hem nog te vertellen hebben nu hij beroemd was. Ik hield me liever afzijdig wat ook te maken had met een zekere schroom, een beetje schaamte ook omdat ik al lang niets meer van me had laten horen en hij toch nog het initiatief had genomen om contact met mij op te nemen. Kort daarna verhuisden we naar Brugge en telkens ik hem op de radio of op tv hoorde en zag voelde ik wat pijn in mijn hart omdat ik afstand van hem had genomen en anderzijds blijheid en trots om wat hij presteerde en om hoe hij zijn weg gevonden had en het had klaargespeeld om bij zo goed als iedereen in Vlaanderen “geliefd” te worden. Telkens mijn zus, die nog in Gent woonde hem tegenkam, vroeg hij hoe het met me ging. Het deed me telkens deugd om dat van haar te horen. Zonder dat hij het zelf wist bleven we op een bizarre manier via een paar mensen met elkaar verbonden. Hij zou dat ontdekken toen we elkaar na vele jaren in Brugge, na een optreden, terug tegen kwamen en, alsof het van gisteren geleden was, elkaar vertelden hoe het met ons ging. Daarna zouden we elkaar nog een keer ontmoeten en kort met elkaar praten, ondertussen 4 jaar geleden, ook in Brugge, bij de begrafenis van iemand die ons al die tijd met elkaar had verbonden maar over wie ik, om redenen van privacy, niet kan uitweiden. Toen ik het nieuws hoorde van zijn overlijden voelde het alsof ikzelf ook een beetje doodging, alsof ik een compagnon de route, die ik vrijwel nooit meer zag, verloor. Ik kon het niet geloven. Het kwam vrij heftig bij me binnen en toen ik het verhaal hoorde van het appartement en zijn eenzame heengaan moest ik onmiddellijk terugdenken aan Wim De Craene die eveneens alleen, in een appartement in Gent, aan zijn einde kwam. De dag dat Wim De Craene overleed kreeg mijn zus Lieve hevige pijn in haar knie en wou ze onmiddellijk naar de dokter. Het vervolg van haar verhaal heb ik reeds beschreven. Ze heeft lange tijd getreurd om de dood van Wim De Craene met wie ze zich ook op één of andere manier verwant voelde. Hoe het met Luc is gegaan en wat er in hem omging tijdens zijn laatste uren zal waarschijnlijk een raadsel blijven en toch zou ik het heel graag willen weten. Ik wil het weten om het te kunnen begrijpen en om het daarna eventueel te kunnen aanvaarden maar het zijn mijn zaken niet. Ik weet dat iedereen in Gent hem kende na zijn doorbraak en dat hij met iedereen sprak. Ik had het geluk hem te kennen, net ervoor. We liepen toen door Gent zonder dat iemand naar hem keek. We hadden het goed samen, die korte tijd dat we makkers waren en ik ben dankbaar om die bijzondere, getalenteerde, zij het zeer eenvoudige en warme mens, van dichtbij te hebben mogen meemaken.
Bij zijn dood voelde ik me al niet zo goed meer in mijn vel en vanaf dat moment zou het steeds minder goed met me gaan tot ik in juni, een half jaar later instortte.
Tot zover mijn eerste boek.