Niet bang voor de tijd die onverwijld en tot mijn spijt
passeert, paradeer ik als een koorddanser tussen hoop
en waan.
In iedere hoek schuilt een ondenkbare herinnering
soms zacht soms scherp en koud als ijskristal.
Wind en raam.
Versgemaaid gras.
Crocket's theme.
Fondue met kerst.
Nu eens ben ik puber dan weer nog jonger
een kind van vele ouders die elkaar naar
het leven staan en zich vastklampen aan
rituelen die de regen niet tegenhouden.
Wat zal er resten als ik terug ben gekeerd
tot stof en as en mij wegwaai in oneindig
veld van wat mijn jeugd moet zijn geweest.
zullen alle beelden die ik al zo lang met mij
meedraag opnieuw een eigen leven krijgen
in iemands anders mooie ogen
Zal jij, tenslotte, denken
dat ik je heb gedroomd
en je daarom blijft
spiegelen
tot de lucht
je naam
zucht?