Een woeste waterval
die opborrelt
overstroomt
heel snel de voorkant
van mijn trui bewoont.
Mijn wangen beroert
alsof het glijbanen zijn.
Mijn ogen doet overlopen
als een eindeloze dag in de herfst.
Wenen om ik weet niet wat.
Om wat ik heb gevonden.
Om wat ik nooit had.
Angst om te mengen wat is
en wat is geweest
omdat het zo veel voelen is
omdat ik allerlei dingen niet weet
hoe het verder moet
met hem
met mij
hoe het vooral niet moet
met hem
met mij
of die trui droog raakt
en of er morgen nog tranen zullen zijn
die opborrelen als een
woeste waterval
nergens op de kaart gemarkeerd.
Je hoeft niet alles op voorhand te kunnen begrijpen
om het later in je atlas
aan te kunnen wijzen.