De jongen rende. Het leek lang geleden dat hij de zon had voelen branden in zijn nek en hij voelde dat hij te laat was. Hopeloos te laat. In de verte zag hij de man staan en met gebogen hoofd liep hij naar hem toe.
"1u45 min overtijd ", sprak de man terwijl hij de chronometer afdrukte. Met een haast vriendelijk gezicht keek hij op de jongen neer die uitgeput op de grond viel. Hij legde zijn handen op de schouders van de jongen. " Wat spijt me dat voor jou", zei hij.
Met gesloten ogen wachtte de jongen af.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.