Ik weet nog mijn liefste,
hoe in mijn prille lentedagen
ik openbloeide als een bloesem
bij het horen van jouw stem.
De lentewind fluisterde een liefdeslied
toen jij me met je ogen riep.
Je lippen smaakten zoet als wijn,
‘k werd dronken van jouw eerste kus.
Met woordeloze tederheid
Streelden jouw handen mijn huid,
En onder het licht van de zilveren maan
Prevelde ik verliefd je naam.
Ik weet nog mijn liefste,
dat het zomer werd
En ik je zeggen wou
Dat ik met eindeloze trouw
voor altijd van je hou.
Ik weet nog mijn liefste
toen de herst kwam,
vallende bladeren blusten langzaam het vuur.
Nu ons de kille winter wacht, wou ik zo graag
Een woordeke van liefde horen
In jouw armen wil ik wonen,
me warmen aan jouw lieve lach,
en weten dat je me nog gaarne zag.