ooit heb ik ze ontdekt
die eeuwige treintabellen
een dag
om feilloos gevonden te worden
in het eindstation
niet ver
van de automaat met zoete tijden
maar ik lig vaneigens nog in bed
net zoals de regen
nooit uit de lucht geklopt kan worden
evenwel lig ik warm
bedolven onder die heerlijke tietjes van mijn naïviteit
nooit getreurd
er is daar dat ene roeste zijspoor voor aarzelingen
voor zuigelingen zoals ik
’s anderendaags dan
eindelijk
of toch niet
er valt niets te peuteren uit die gleuf
de perronchef weet het
in de trein der traagheid
prevelen de zitjes dat ze dat ene kontje
niet hebben gevoeld
ik zal het ook niet zoeken
ooit gewoon
ernaast liggen ze strelen
die heupen
van het slank geluk
uitgehongerd
op de rails
niemand die het voelen zal
dat er een hoofd ontbreekt
uit de reeks 'Waanhoop'