Wijder wordende cirkels deinen uit
de kringen omringen mij
als halsbanden die verstikken
de leiband nooit los gelaten
in het gareel of uit de genade.
Het kleinste keitje
met een vlinderslag een groots
schuldcomplex
ik kan het niet
ik wil het niet
ik was het.
Ik was het elke keer
de cirkels zuigen me neer
moe van het zwemmen
vergeet ik te groeien
te loyaal om los te laten
uit angst op ijs te stuiten.
Het water blijft troebel
bevriest niet
verfrist niet
het noodzakelijke laven
gebeurt op verplaatsing.
De grens tussen verlossing
en verloochening
even vaag als de kringen van al die jaren
lopen over het water
vrank vrij en vrolijk
een utopie voor later.