Kom als water. Wees water,
altijd verdampt het en keert het weer
altijd bevriest het en smelt het weer
altijd verdwijnt het en vloeit het weer
kom in golven, bevloei me, overspoel me
Wees de sneeuw die me laat zien waar alle sporen naartoe leiden
de dauw op de velden, voor ook maar iemand wakker is,
glinster in de ochtendzon, zo bang om over één nacht ijs te gaan
geef me de geur van een bui aan het eind van de zomer
de rivier die altijd maar blijft stromen,
onverstoord haar pad uittekent, uitstippelt, uitgraaft, uitslijt
Lig stil, rimpel, kolk,
dring door elk kiertje bij me naar binnen
doop me en geef me elke naam die je maar wil
Was me, verras me, les mijn dorst en spoel me schoon,
spoel al mijn zonden en mijn zorgen weg.
Verander van vorm, van gedaante,
maar verdwijn nooit helemaal,
er is altijd de druppel, de bron, het stroompje,
de beek, de rivier, het meer, de zee, de druppel, de bron,
het stroompje, de beek, de rivier, het meer, de zee, het meer, de zee,
de druppel, de bron, de druppel, de bron, de druppel, de bron, de druppel, de bron.
Wees water, mijn vriend.