Je zegt ga met me mee
naar ‘t eind van de wereld.
Ik sluit mijn ogen en zie
betonplaten, asfaltbanen,
stroken zand en kleiplateaus,
bergen van ijsschots en scheve
rotsformaties, huizenhoog
en laag aan wolken krabben.
Ik verstop mijn neus in jouw haar
ruik bossen van frisse lucht,
zeeën van vluchtig water
en vlaktes van vaste grond.
Glad, nat,
dor, plat,
hol, bol.
Alles tolt, ik sta paf.
In mijn oren ruist gefluister,
kraakt de donder in hard gelach.
En dan...
Ongehoorde stilte.
Het is te veel, maar ik zeg ‘t toch:
De aarde draait om jou.