viel daar eigenlijk iets te ontdekken behalve
onvruchtbare grond en doelloosheid?
de leegte sloeg ver uiteen, raakte van slag
het lome ochtenddal niet uit,
staarde door een ochtendvlies
naar het avondland waar wazig
onder voeten en zolen geen herkomst klonk.
mijn hemd misknoopt, mijn lijf uit de haak
deed deze slavernij zo jong nog lijken,
waarom mezelf niet gewoon,
uit zoveel en waterpas?
ik weet wat jij zou zeggen: ‘alleen een filantroop slaat
een praatje met de wapens die hij ontmantelt.’