En nu?
We stappen verder, de dijk is nog lang. Een fietser spreekt me aan, vraagt me om op de bank te zitten. Hij verlaat het zadel. Ik doe het, bij wijze van veel te vroeg Kerstcadeau, ik geef het deze keer aan een wildvreemde. Mijn kont is koud. Hij vraagt me op de bank te staan. Zie je nu de overkant? Nee, ik zie geen ander land.
En nu?

