Wij hadden onze namen nog
zo mooi versierd met hartjes
en sterretjes
die zij zo mooi kon tekenen
en ik nog niet,
op de kaartjes
en de brieven
die we niet naar onze ouders stuurden
maar stiekem in ’t geniep
aan elkander doorspeelden
om dan niet meer te kunnen
wachten
tot we elk alleen
op onze kamer
en onder de lakens
als vastgehouden handen
dezelfde bedoelingen lazen.
Zij was van mij
en o
wat was ik graag van haar!