Winkelen is wankelen

14 nov. 2021 · 8 keer gelezen · 0 keer geliket

Een winkelkar gebruik je om ongegeneerd tegen iemands schenen te schoppen.  Dat zit zo: waar je in 2019 nog als lomperik werd beschouwd wanneer je met je kar tegen de schenen van een winkelende medemens reed, is dat vandaag de dag helemaal niet meer erg.  Want het is niet zo bedoeld.  De winkelkar gebruiken als fysieke barrière tegen een onzichtbare virus-vijand: het is helemaal ingeburgerd.  

Daar ga je dan.  Even winkelen.  De bar van je kar stevig tussen je handen geklemd. Alsof je zo meteen een hondenslee zult besturen.  Droit devant, recht vooruit!  Maar de kar heeft een wiel dat moeilijk doet.  Dat wiel draait koppig autonoom pirouettes en doet jouw kar driften als een muscle car uit the fast and the furious.

“Een vijfde wiel aan een wagen is even vervelend als een venijnig vierde wiel aan een kar”, bedenk je je plots.  

Dan moet je schoppen, een eerste keer.  Tegen het wiel, niet tegen iemands schenen.  Schoppen tot de spelbreker in beweging komt en weer verder hobbelt.  Dat eigenzinnige wiel hobbelt en bobbelt verder, net niet geheel synchroon met de andere drie.  Kwestie van jou een beetje te jennen.  Soms geeft dat ene wiel er plots de brui aan en gaat dan haaks op je traject staan.  Zodat de kar met een snok tot stilstand komt en je er - boenk- zelf tegenaan botst.  Maar dat is oké.  Je vergeeft het je kar want je loopt liever tegen haar nette, ontsmette ijzeren geraamte aan dan tegen de ongewassen rug van een gestagneerde welriekende klant.  Tegenwoordig is dat soort fysiek ongemak passé.  Dankzij jouw barrière-kar.

Je kar doet ook dienst als geïmproviseerde slagboom.  Wanneer je zin hebt om een gang met welbepaalde producten eens op je dooie gemak te bekijken bijvoorbeeld.  Alleen, zonder pottenkijkers.  Dan zet je je kar haaks op de gang.  Doelbewust, niet door toedoen van een toevallig haaks uitslaand wiel.  Jouw dappere kar blokkeert met ijzeren wil de doorgang.  “Halt!”  Hier wordt serieus gewikt en gewogen en gekozen.  “Geen toegang, zelfs niet met Covid Safe-ticket!”  Wanneer jij besluit dat de slagboom weer open kan, ga je samen met je dierbare kar opnieuw op pad.  Schijnbaar met elkaar versmolten als een Siamese tweeling.  Zo hobbelen jullie gezapig verder.  Het is goed toeven in winkelland.

Aan de horizon wacht een vredelievende winkelkar-rij.  Een mens-een kar.  Een mens-een kar.  Een mens-een kar-een kassabediende.  

De inhoud van je kar wordt zo snel mogelijk gescand.  De bediende buigt zijn hoofd en je ziet hem graaien naar een tube tandpasta die irritant ver naar achter in jouw kar is gerold.  Net buiten zijn bereik.  In een reflex buig jij je ook, om de tube aan te reiken.  Om te helpen.  Hoffelijk, zoals altijd.  Jullie beider hoofden scheren rakelings langs elkaar heen.  “Afstand houden!” roept hij.  Je schrikt je een half ongeluk.  Doet een bizarre hinkstapsprong en valt onbedoeld tegen de kar van de wachtende klant achter je.  Zoals verwacht rolt die andere kar uitstekend: er is altijd maar een kar in de ganse winkel die niet goed bolt en dat is die van jou.  Jij zoeft neerwaarts. Tegelijk bolt de irritant-perfect-rollende kar een halve meter naar achter en botst -boenk- tegen de achter-jou-wachtende-klant.  “Je moet afstand houden!” roept hij nu ook.

Al dat moeten, een mens wordt er moe van.  “Ik moet juust niks!!” zou je willen schreeuwen.  In realiteit rollen er rustige woorden uit jouw mond.  Want je bent beschaafd en welopgevoed.  “Mijn excuses, ik wou niet met mijn kar tegen jullie schenen schoppen.” 

Beide heren kijken nors, het blijft een wankel evenwicht.  

Empathie of agressie.  Winkelen is wankelen.

 

 

 

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

14 nov. 2021 · 8 keer gelezen · 0 keer geliket