Het is de eerste dag op zijn nieuwe school.
Alle kinderen kennen elkaar,
Maar hij kent nog niemand.
Hij gooit zijn sportjas op de grond.
Als een gewonde soldaat op het slagveld
Ligt hij daar, de hele ochtend, ontlichaamd.
De meester zegt er niets van.
Hij doet de hele les of hij luistert,
Maar snapt niets van wat ze zeggen.
Dan gaat de bel en schrikt hij op.
De kinderen rennen naar het speelveld
'Aanvallen! Wie speelt er mee?' roepen ze om het hardst.
Snel trekt hij zijn jas en handschoenen aan.
Ze zijn van zijn vader, twee maten te groot.
Hij neemt ze overal mee naartoe.
Ze zijn het enig tastbare wat hij nog van hem heeft.
'Jij was toch keeper in Kyiv?' roepen de kinderen.
Hij knikt. Ze duwen hem in het doel.
Tussen de twee palen voelt hij zich voor het eerst veilig
Sinds hij hier is. Hij spuugt op de grond.
De zon verdeelt het speelveld in twee helften.
Het voelt alsof de zon in zijn gezicht spuugt.
Hij voelt geen warmte. Alleen ongemak.
Hij had zijn pet moeten meenemen, denkt hij.
Maar die ligt nog thuis in Kyiv. Straalvergeten.
Hij ziet geen steek. Als de tegenstander de eerste minuut
Een doelpunt scoort, vloekt hij tegen de zon.
Zelfs zij voelt anders in dit land.
Bij het tweede doelpunt, klapt hij in zijn handen.
Het geluid klinkt dof.
Als er een bal overvliegt, houdt hij zijn hand
als een afdakje tegen zijn voorhoofd.
De derde bal ziet hij aankomen, maar te laat.
Hij ontploft van woede. 'Zullen we van kant ruilen?'
Hij gebaart naar de scheids, een meisje met twee staartjes.
Ze begrijpt hem! Ze lacht guitig naar hem en knikt. Ze ruilen van doel.
Hij staat nu in de schaduw en houdt met gemak alle ballen tegen.
Als zijn team met vier-drie wint, wordt hij door zijn teamgenoten
op handen gedragen. Ze noemen hem de beste keeper van de Oekraïne.
Hij knippert met zijn ogen. Straks wordt hij de beste keeper van Nederland.
Zijn handen voelen warm aan in het zachte leer.
Hij kijkt op naar de hemel. Zou zijn vader trots op hem zijn?