Ja, mijn winterslaap is begonnen, meneer.
Diep in mijn holletje ben ik gekeerd,
dus laat me maar mijn spieren verrekken,
mijn zenuwen kraken als noten
tussen eekhoorntanden,
mijn hoofd nestelen tegen boomschors
en nog dieper in mijn centrum nestelen
dan winters vingers ooit raken kan!
Nee, jouw kou krijgt me niet te pakken,
je bevroren adem blaast mijn vel niet stuk,
je ijskus breekt mijn lippen niet open.
Zachtjes sluip ik in sluimerstand,
vergeet mijn holle maag
en verdwijn tot jij bent vertrokken.