Op een lege stoel kom ik je op het spoor,
hoor ik je praten.
We botsen bijna op elkaar,
hebben geen tijd om ons wat wijs te maken.
Breder nog de kop, zo herken ik je,
geen vaste uren onderweg en rekeningen,
klachten worden opgevoerd. We leggen uit.
Het deugt weer niet.
De kinderen vinden dat het snel moet gaan,
staan recht en nemen onze polsen.
Ze testen het eerst op ballonen
voor ze aan ons beginnen
maar wij
wij krijgen onze handen nauwelijks op elkaar.