In mijn tuin. Word ik vaak aangesproken. Door de planten.
Nog een geluk en altijd weer diezelfde grap van de wisteria's.
Regen is nooit blauw.
Allen hebben ze beloofd. Japans alsook Chinees.
De wolken zullen zij niet wurgen.
Zij willen wel altijd. Mijn schat. Dat jij hun bloemen ruikt. In al hun trossen leeft.
Daarna misschien. Je aan de tranen van die regen laaft.
uit de reeks 'Majnun, het gebrabbel van een gek'