alleenspeler
einzelgänger
gij hebt gij de oevers
van uw godverlaten donkere gedaante eindelijk verlaten
en
het evenbeeld van mijn ongeboren broer bestormd met een gruwel die onstui
mig in u diert
wolf
op het eenzame pad
gij
verschuilt gij u nu dan in de kronkels van de lijzige lucht die voor u uit glijdt
met
een zwak en kwetsbaar hart voor ogen
dat al blaffende
gedoemd is ten grave
gedragen te worden
na de laatste zware flikkering van haar ovenblauwe bakkerslucht
te hebben gekust