WONDERVLUCHTDROOM

26 okt 2013 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

 

Het bericht was voor het eerst op het radiojournaal van 14u.

Doordat hij geconcentreerd bezig was met het redigeren van een artikel, luisterde Maarten maar met een half oor. Maar de woorden Airbus, Diamond Airways en Lanzarote, waren voldoende om zijn aan­dacht te trekken.

Terwijl de nieuwslezer de overige berichten voorlas, sloeg hij zijn tekst op en surfte meteen naar de nieuwssite van de openbare omroep.

Daar stond te lezen:

“PASSAGIERSVLIEGTUIG VERMOEDELIJK GECRASHED BOVEN ATLANTI­SCHE OCEAAN. Zopas bereikt ons het bericht dat de Airbus van Diamond Airways die een uur geleden opsteeg in Zaventem met bestemming Lanzarote, even voor de landing alle contact met de luchtverkeersleiding verloor en van de radar is verdwenen. Waarschijnlijk is het vliegtuig boven de Atlantische Oceaan gecrasht. Van zodra wij over meer informatie beschikken...” enzovoort, enzovoort.

Secondenlang staarde Maarten naar zijn computer­scherm. Hij hoefde zich­zelf niet te knijpen om te weten dat dit geen nare droom was.

 

* * *

 

“En jij wist daarvan?”

De langharige, blonde vrouw van een jaar of vijfendertig voor hem, stond te trillen op haar benen.

“Ja, Linda,” zei hij. “Ik wist ervan.”

“Godallemachtig… Een mens denkt dat hij alles heeft meegemaakt!”

Ze hapte naar adem.

Maarten wilde iets zeggen: zich verontschuldigen des­noods, maar de woorden kwamen niet. Wat viel er overi­gens te zeggen? Er waren voorlopig enkel onbe­antwoorde vragen.

 

Tegen zijn vrouw had Joran gezegd dat hij voor zijn werk een paar dagen naar het buitenland moest: de klassieke smoes. In werkelijkheid vloog hij samen met Muriël, de vrouw van Maarten, voor een zonnig midweekje naar Lanzarote.

En nu crashte dat verdomde vliegtuig boven zee.

Maarten had moeilijk anders gekund dan de telefoon pakken en Linda inlichten, waarna hij, toen ze van de eerste schok was beko­men, haar gevraagd had onmiddellijk hierheen te komen.

En hier stond ze dan: in alle staten.

Begrijpelijk, natuurlijk!

 

“En… en hoe heb jij het ontdekt… van die twee?” vroeg ze met een bittere trek om de mond.

Maarten antwoordde naar waarheid dat hij van in het begin op de hoogte was, en ook dat het allemaal met zijn goedkeurig plaatsvond.

“Maar waarom in ‘s hemelsnaam!” vroeg Linda. “Dit is toch absurd! Een man die toelaat dat zijn vrouw een affaire heeft met een andere, getrouwde man en… en…”

Ze begon te huilen.

Maarten nam haar voorzichtig bij haar schouders en trachtte haar te kalmeren.

“Dat heeft nu even geen belang, Linda,” zei hij. “Veel kans dat we hen allebei kwijt zijn, of er zou een wonder moeten gebeuren.”

De vrouw keek op en staarde hem hoopvol aan:

“Geloof jij in wonderen, Maarten?” vroeg ze. “Ik euh… mag toch Maarten zeggen?”

Hij knikte:

“Daar vraag je me wat, Linda!”

 

* * *

Volgens Muriël begon het vrij onschuldig tussen Joran en haar. Ze leerden elkaar kennen in de groothandel waar ze werkte. Ze waren sa­men iets gaan drinken, hadden nog eens afge­sproken, en nog eens… Van het één kwam het ander, om het met een gemeenplaats te zeggen.

Dat Muriël een man had, stoorde Joran niet. Net zo min als het haar wat kon schelen dat ook hij getrouwd was.

“Met één ding moet je rekening houden, lieve schat,” zei Maarten als enig commentaar toen ze hem de affaire opbiechtte, “een getrouwde man zal altijd met zijn vrouw blijven slapen. Doet hij het niet uit gewoonte, dan om geen achterdocht te wekken.”

“Oh,” zei ze, dromerig voor zich uit starend. “Het zal tussen Joran en zijn vrouw niet anders zijn dan tussen ons, zeker? Met dat verschil dat jij me tenminste mijn verzetje gunt. Heb ik je trouwens al bedankt daarvoor, lieve schat!”

“…”

Om eerlijk te zijn: er viel een last van Maartens schouders nu Muriël een vaste vriend had. Het beloofde immers stabiliteit en rust in haar en dus ook zijn leven. Heel anders dan toen ze om de haverklap met een andere minnaar op de proppen kwam.

Voor monogamie had Muriël nu eenmaal geen talent, zoals ze het steevast verwoordde. Dan was een vaste buitenechtelijke relatie nog het minste van alle kwaden, zeker?

 

* * *

 

“Hoe moet dat nu verder?” vroeg Linda.

“Ik tracht al de hele tijd de luchthaven en het reisbureau te bellen, maar ik krijg enkel een bezettoon.”

“Tja,” zei ze, haar lange blonde haar zenuwachtig uit haar gezicht strij­kend. “Die lijnen zullen nu wel overbelast zijn.”

“Denk ik ook,” zei Maarten. “Kom mee naar de woonkamer. Wil je wat drinken?”

De vrouw zuchtte en terwijl ze achter hem aanliep:

“Normaal zou ik weigeren, maar in deze omstandigheden kan ik een borrel best gebruiken.”

“Ik denk, Linda, dat we daar allebei aan toe zijn!”

Hij ging haar voor en liet haar plaats­nemen op de bank. Daarop schonk hij twee behoorlijk gevulde bellen cognac in.

“Wil ik nog eens proberen te bellen?” vroeg hij, terwijl hij Linda haar glas aanreikte.

“Ja, alsjeblieft.”

 

* * *

 

Woensdagavond was hun vaste afspraak.

Rond halfacht kwam Joran Muriël ophalen, om haar even voor midder­nacht veilig en wel weer thuis te brengen.

Hoewel Maarten er 's ochtends nooit vroeg uit moest, lag hij rond die tijd meestal wel al in bed: wachtend op zijn vrouw.

Naakt onder de donsdeken staarde hij naar het plafond. De lichtbundels van de weinige voorbijrijdende auto’s projecteerden er hun parallello­gram­achtige vormen op.

En dan was er die ene die vertraagde en met draaiende motor voor de deur parkeerde.

Het duurde even. De ene keer al wat langer dan de andere keer.

Stemmen, die van Muriël, die van Joran. Gelach, een tijdje niets meer. Dan weer gepraat. Ten­slotte dicht­slaande autoportieren. De wagen reed weg en een sleutel gleed in het slot van de voordeur.

De deur die met een doffe slag weer in het slot viel.

Wat later hoorde hij Muriëls hooggehakte pumps de trap bestijgen. Dan de kamerdeur die open ging.

“Hallo, nog wakker, schat?”

“Mmm...”

Een vlaag geparfumeerde tocht: Muriël die hem vluchtig kuste.

Hij keek in het halfduister naar haar silhouet terwijl ze zich uit­kleedde.

Naakt op haar zwarte, zelfophoudende nylons na schoof ze naast hem.

“En? Hoe is het geweest?” vroeg hij oprecht nieuwsgierig.

Ze legde een koude hand op zijn torso:

“Zoals meestal met Joran, lieverd: fantastisch!”

Ze begon hem teder te strelen.

Ondertussen vertelde ze zonder de minste gêne hoe hun avond was ver­lopen. Vooral de expliciete details, wonden Maarten zozeer op, dat Muriël meestal niet tot het einde door hoefde te gaan. Eens ze merkte dat zijn begeerte was gewekt, kwam ze over hem heen, een enkele keer nog open na de seks net ervoor.

 

Buiten de woensdagavonden ontmoette Muriël haar minnaar af en toe ook in het week­end. Maar dat hing ervan af of hij thuis al dan niet weg geraakte.

 

* * *

 

“En?” vroeg Linda.

“Nog altijd bezet.”

Maarten ging naast haar zitten, terwijl zij gestrest van haar cognac nipte.

Hij bekeek haar wat aandachtiger.

Ondanks de sporen die het leven en drie zwangerschappen hadden achter­gelaten, moest zij des­tijds ongetwijfeld een mooie vrouw zijn ge­weest; was zij eigenlijk op een bepaalde manier nog altijd mooi. Mooi van door­leefdheid, zou je kunnen zeggen.

“Ik begrijp het niet,” zei ze. “En dat dat al zolang bezig was!”

Hij zag de kraaienpootjes rond haar mooie, blauwe ogen. Ze ontroerden hem.

“Verdomme, verdomme,” kreunde ze, meer tot zichzelf.

Toen huilde ze zachtjes.

 

* * *

 

“Wat wel vervelend is,” zei Muriël op een keer aan de donderdagse ontbijt­tafel, “is dat Joran en ik telkens een kamer moeten nemen.”

“Tja,” zei Maarten, “dan organiseren jullie toch ergens een vaste stek.”

“Sneller gezegd dan gedaan, hé, schat!”

Muriël en hij verdienden behoorlijk, maar niet zoveel dat ze zich nog er­gens een extra optrekje konden veroorloven. Hun vakantieappartement aan zee koste al handenvol geld. En daar telkens met Joran heen rijden leek Muriël ook geen optie. Tegen­over Maarten kon ze dat niet maken.

Ook Joran had een aardig inkomen als IT-consulent, maar volgens Muriël beheerde zijn vrouw hun geld, waardoor wat dat betreft de weg opge­broken lag.

“Gebruik dan de logeerkamer!” zei Maarten prompt.

“De logeerkamer! Zou je dat goedvinden?”

“Het Grand Hotel is het niet, maar als het jullie kan helpen. Alles is beter dan niets. Wat denk je?”

“Maar die logeerkamer is een rommel­hok!”

“Dan zal ik daar eens iets aan doen, zeker?”

Het was enkele dagen na Nieuwjaar. Maarten had een week of drie vrij tussen twee opdrachten.

Dezelfde dag nog begon hij het kamertje op de zolderverdieping leeg te maken. Op Muriëls aanwijzingen richtte hij het daarna bescheiden maar gezellig in: verf en behang van de doe-het-zelfzaak, meubels en verlich­ting uit een postorder­cata­logus met 24-uurs service, en verder wat vintage­spulletjes van de kring­winkel.

Het resultaat was dan ook meer dan behoorlijk.

 

De avond dat Muriël en Joran hun nieuwe liefdesnestje inhuldigden, zorg­de Maarten ervoor niet thuis te zijn. Net als zij was ook hij best zenuw­achtig. Maar weten dat zijn vrouw niet langer met haar minnaar langs obscure etablisse­menten doolde, maakte veel goed.

Toen hij na twaalven weer thuiskwam, was Joran alweer vertrokken. Muriël was opgelucht en blij. Het spreekt vanzelf dat Maarten en zij heel wat hadden bij te praten die nacht…

Vanaf toen verliep het contact tussen Joran en Maarten ook soepeler en ongedwongener. Joran werd een huisvriend in de volle beteke­nis van het woord. Dat hij Muriëls minnaar was, stoorde na verloop van tijd niet echt meer. Het wende, zoals alles.

Niettemin bleef voorzichtigheid geboden. Beide koppels woonden immers in dezelfde gemeente. De minste verspreking of onacht­zaamheid kon fataal zijn.

 

* * *

 

Maarten legde een arm om Linda’s schokkende schouders en trok haar zachtjes naar zich toe.

“Het… het… is gewoon niet… eerlijk,” griende ze. “Tegenover mij en… zijn kinderen… de ploert…”

“Kalmeer nu maar, Linda,” zei hij. “Ze waren verliefd. Dat heb ik met mijn eigen ogen gezien.”

“En geeft hem dat het recht om mij te bedriegen?”

Maarten keek haar ernstig aan:

“Ik weet het niet, al sla je me dood. Ik heb de laatste tijd zoveel gezien en gehoord dat ik amper nog durf te oordelen. Staat er trouwens niet: oor­deelt niet opdat gij niet zult geoordeeld worden?”

“Dat moet jij nodig zeggen! Je bent immers geen haar beter! Je hebt voor pooier gespeeld voor die twee! Feitelijk ben jij medeplichtig. Besef je dat wel? Je bent er mee de oorzaak van dat Joran nu…”

Dat het daarop zou uitdraaien, had hij verwacht.

“Komaan, Linda,” zei hij. “Ik begrijp dat je verdrietig bent en boos. Maar de zaken zijn wat ze zijn. Zal ik nog eens trachten de lucht­haven…?”

“Neen, godverdomme,” zei ze onverwacht fel, “blijf hier. Blijf bij mij, houd me vast. Of liever, vul de glazen nog eens!”

* * *

 

Eén enkele keer kon Muriël Maarten overhalen tot een triootje. Hij had wat dat betreft de boot lang afgehouden, omdat het hem maar niets leek zo samen met zijn vrouw en een andere man.

Er echt van genoten had hij dat keer ook niet, omdat hij er ondanks het op­windende van de situatie, steeds op bedacht bleef onder geen beding lichamelijk con­tact met de andere man te hebben!

 

* * *

 

Nadat Linda gulzig de helft van haar tweede glas had leeggedronken, wierp ze zich plots bovenop Maarten en overlaadde hem met onstuimige kussen, waarna ze hem zowaar de kleren van het lijf rukte.

Het verbaasde hem wel van deze anders zo gereser­veerde vrouw.

Cultuur en beschaving: toch maar een dun laagje, zeker?

Wat Linda betrof, was het puur revanche.

En voor Maarten?

Muriël terugbetalen met gelijke munt? Wat een onzin.

Of het nu met Linda, de Poolse werkvrouw, of de hoer van Babylon was, het kon hem op dat moment echt niet schelen.

 

Toen Linda en Maarten even later nog in elkaar verstrengeld lagen, rinkel­de plots de telefoon.

Ze keken elkaar ontnuchterd aan.

“Zouden ze dan toch…?” fluisterde Linda. “Zou het kunnen…?”

“…”

Maarten liet zich uit haar glijden, een vochtig, wit, spinragachtig spoor op haar linker dijbeen achterlatend, en liep naar het toestel in de hal.

Net voor hij de hoorn van de haak nam, dacht hij: wonderen, als ze be­staan, zullen we het nu aan de weet komen, zeker?

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

26 okt 2013 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket