Toen ik schreef over de hitte van zomer
het verzengende zomerweer dacht ik
terstond hoe lui is dat verzengend wel niet
wat is het verzengende in verzengend zomerweer?
De zon die warmt en warmer en nog heter wordt
spontaan in brand vliegt van hitte?
Mag het bijvoeglijke spreken met een surreële zon?
Wat is dan het schitterende in schitterende blauwe lucht?
de lucht alomtegenwoordig verzopen in blauwe penneninkt?
of ik dat dan schrijven mag, de lucht is al beschreven van waarheid?
Wat is het immense geweld van de zee?
Het water dat zwemt om boven te blijven zijn mededruppels
ruw neer drukt over de koppen met golven die naar adem happen
in een doodstrijd van 't geweld het schuim op de lippen?
mag het gemengd met enige leugens om het immense
met overtreffende trap aan de arbeid te zetten?
mag het schrijven met een immense woordenbrij?