-
De Prinsessen
Ergens te lande in een kasteeltuin in Sprookjesland.
'Kussen, kussen, kussen!' Ze blijft het horen.
Wat moet ze dan toch kussen. Dan komt een lakei met een kussentje naar voor.
'Hmmm, misschien een lief klein katje'
Dan is de lakei bij haar.
'Wat is dat?' brult ze verschrikt: 'Een kikker. Dat kus ik niet. Ik ben het beu om altijd van die vieze beesten te moeten kussen. Ik ben hier weg. Zoek maar een ander om die gladde, slijmerige dingen te kussen.'
Ergens anders te lande in een slaapkamer in Sprookjesland.
'Een kus. Dat terwijl ik zachtjes wakker word. Oh nee, een kus, toch niet weer.
WACHTERS, WACHTERS!'
Snel sprinten de koninklijke wachters binnen en blijven dan bedremmeld staan.
' Wat is dit? Wie heeft die rare snuiter in mijn slaapkamer binnen gelaten'
'Orders van de koningin.' stamelt er één verlegen.
'Waarom altijd van die wildvreemden? Weet je wat, leg jij je vanaf nu in mijn bed om gekust te worden door wildvreemde mannen. Deze had dan nog een snor. Ik ben hier weg. Zoek maar een ander om kussen van rare snuiters te krijgen. Salut.'
Nog ergens anders te lande in een reusachtige eetzaal in Sprookjesland.
'Lekker, mijn favoriete eten. Lamsboutjes met boontjes en lekkere kroketten. Een grote portie op mijn bord en smullen maar. Maar wat is dit, dit smaakt niet normaal! Bweurk, ik voel me niet zo goed. Het zal toch weer niet waar zijn hé. Alweer vergif. Nee hé, daar heb je het al, mijn maag draait en keert en,... aiaiai, het komt,... ik moet overgeven!'
'Papa, ze hebben weer geprobeerd mij te vergiftigen.'
'Ja liefje, dat weet ik. Dat moest van mij.' bromt de koning in zijn baard.
'Wat!! Dat moest van jou?'
'Ja liefje, dan kan je tegen al die giftige stoffen wanneer je echt vergiftigd wordt', antwoordt hij.
'Wie gaat mij nu vergiftigen, ik ben keilief. Ik ben het beu. Ik ben hier weg. Zoek maar iemand anders om te vergiftigen. Uw favoriet varken of zo. Salut'
Helemaal ergens anders te lande op een kruispunt in Sprookjesland.
'Dat is nu toch niet te geloven hé, kikkers.'
'Verdikke zeg, altijd die vreemde mannen die mij wakker komen kussen.'
'Grmbl, vergif vergif, ik moet daar altijd zo van die vies smakende boeren van laten.'
Zo gaat het verder op drie wegen die naar ons bewuste kruispunt leiden wanneer plots, uiteraard.
Boem patat, knal en botsing alom. In het rond vliegende armen en benen en ook nog ergens een hoofd. Nee hoor, zo erg was het niet.
De prinsessen vallen allemaal recht op hun achterwerk, even stil geworden van het schrikken.
Maar dan nemen de goede hofmanieren het over.
'Hallo,' zegt de een stem: 'ik ben de Kikkerprinses, ook wel Kikkie genaamd.'
'Aangenaam,' zegt een andere stem: ' ik ben de mannenkusprinses, maar jullie mogen Mannie zeggen.'
'Burps,' klinkt nog een andere: 'sorry daarvoor, mijn naam is gifprinses maar zeg maar Louise.'
Daarop vertellen ze hun verhaal. Ze blijken allemaal iets gemeenschappelijk te hebben.
Allemaal moeten ze dingen doen die ze niet graag doen.
Maar hoe zou dat komen? Wie zorgt daarvoor? Dat zouden onze drie prinsessen wel eens willen weten.
Ze zitten kniezend in het gras wanneer Kikkie plots zegt:' Hey, ik weet misschien iets. Een verhaal dat ik lang geleden van een lakei gehoord heb. Die vertelde me dat onze levens geschreven worden door een schrijver. Dat die alles wat wij doen uitvindt en beschrijft. Misschien moeten we die wel eens een bezoekje brengen.'
'Akkoord!' brullen Mannie en Louise in koor: 'Op naar de schrijver!' 'Euhm, waar vinden we die?' vraagt Kikkie zich dan af.
'We gaan gewoon rechtdoor en altijd naar rechts als er een kruispunt is!' vindt Louise.
'Wat een enig plan!' kirt Mannie.
Ze gaan op weg. Rechtdoor, dan rechts dan verder rechtdoor, nog eens rechts.
Tot ze opeens bij een huisje komen waar 'Scriptus: schrijver' opstaat.
'Zou het hier zijn?' vragen de drie zich af. Tijd voor overleg.
-
De schrijver
'Wat een leuk beroep heb ik toch', denkt de schrijver bij zichzelf. 'Een kop thee, mijn schrijfveer, een blad papier en ik kan er weer tegenaan.'
'Wat zou ik de prinsessen nu eens laten doen, laten kussen door mannen, kikkers of nog een beetje vergif? Er zijn zoveel mogelijkheden.'
'Misschien moet ik het eens van een andere kant bekijken?', mijmert hij.
Hij drinkt zacht slurpend van zijn thee. 'Misschien moet ik de prinsessen eens stoer laten zijn? Op jacht gaan, beren vangen en zomeer.'
'Nee, dat gaan de kindjes niet goed vinden hé. Wat kan ik die dekselse prinsessen toch laten doen?'
“Klop klop klop”
'Nee, dat kan ik ze toch niet laten doen, kloppen.'
“KLOP KLOP KLOP”
Ohla, het is Rudolf de deurklopper.
-
De schrijver en de Prinsessen
De schrijver komt moeizaam uit zijn zetel en gaat naar de deur. Nadat hij die geopend heeft ziet hij een vreemd tafereel. Drie mooie meisjes die vol schrik naar zijn deurklopper kijken.
' D d d d d d d dd d d d die deurklopper praat,' zegt eentje met een wel heel bleke huid.
'Ja, dat is Rudolf de deurklopper, die heb ik van een tovenaar gekregen', zegt de schrijver.
'JAAA,' kraakt Rudolf: 'en hoe harder je met me klopt hoe liever ik het heb. Doe het nog eens, toe toe toe?'
Waarop de prinses met de glibberige lippen; van kikkers kussen krijg je dat namelijk; een redelijk harde gil slaat zoals alleen prinsessen dat kunnen.
De schrijver nodigt de drie uit in zijn woonkamer en vraagt hen wat het probleem is.
'Wel' begint Kikkie...
'Ik moet altijd' zegt mannie tegelijkertijd.
'Dat kan toch niet meer' lispelt Louise, ondertussen een boertje ophoudend.
Zo gaat het een heel tijdje door en de schrijver raakt niet wijs uit die drie kwebbelende meisjes.
Maar wacht, hij heeft de oplossing. Hij zoekt snel zijn cd met oceaangeluiden en steekt zijn oordopjes in. Wanneer hij de cd opzet vallen de drie prinsessen al snel in slaap.
'Ah eindelijk rust,' denkt de schrijver bij zichzelf en gaat rusten verder schrijven.
'Morgen kom ik wel te weten wat er scheelt, nu nog een beetje schrijven.'
-
De volgende dag
'Een goede morgen, beste dames. Een koffietje, boterhammetjes met choco?' De schrijver doet zijn best om beleefd te zijn.
Ja een kopje koffie en een boterhammetje zou er wel ingaan bij Kikkie en Mannie. Lousie slaat groen uit bij het idee en vraagt om een thee en een beschuitje. Want die koffie ligt zo zwaar op de maaaaag en die boterhammen liggen ook zo zwaar op de maaaaaaag, zeuren kan ze wel een beetje.
Bij het lekkere ontbijt leggen de prinsessen hun frustraties uit. Ze vinden het echt niet meer leuk om al die vuile dingen te doen. Zou de schrijver er niets aan kunnen doen?
De schrijver snapt dit en belooft plechtig om er iets aan te doen. Waarop de prinsessen heel blij hun ontbijt verderzetten.
De schrijver gaat aan zijn bureau zitten.
'Wat moet ik nu doen?' vraagt hij zich af. 'Ik weet niets anders wat die prinsessen kunnen doen, prinsessen doen toch altijd hetzelfde. Wat kan ik die laten doen? De was, de strijk, daar zullen ze niet mee akkoord zijn.
Hij start dan maar zijn laptop op en begint te googelen. Wat een zoektocht.
Maar plots ziet hij iets. 'ja, dat is het. Dat gaan de prinsessen fantastisch vinden.'
Snel bestelt hij de spulletjes die hij gezien heeft en licht hij de meisjes in.
Deze zijn natuurlijk heel nieuwsgierig maar de schrijver wil niets zeggen, ze moeten maar wachten op de koerier.
Deze laat niet lang op zich wachten. Eerst horen ze een paard galopperen, dan zachtjes vertragen tot het stopt. Voetstappen naar de deur.
“Klop Klop Klop.” 'Jaah jaah nog eens', een verschrikte gil, een plof, snelle voetstappen die zich verwijderen en een weg galopperend paard.
De schrijver opent de deur en geeft Rudolf een veeg uit de pan. Hij mag de mensen zo niet laten schrikken. Rudolf bonkt van het lachen tegen de deur.
'Misschien moet ik me maar eens een nieuwe deurklopper aanschaffen,' denkt de schrijver nukkig, 'deze laat de mensen te hard schrikken.'
Hij raapt het pakje op dat de koerier laten vallen heeft en gaat ermee naar de prinsessen.
Benieuwd kijken de meisjes naar de kleurige kledingstukken die de schrijver uit het pakje haalt.
'Wat zijn dat?' vraagt Mannie.
'Zo kleurige kleren,'zegt Louise.
'Dit, lieve prinsessen,' zegt de schrijver: 'dit zijn voetbaluitrustingen. Ik ga jullie laten voetballen. Dat is eens iets anders dan altijd prinses te moeten zijn.'
'Dat klinkt leuk.' zegt Kikkie.
De meisjes trekken de uitrustingen aan en gaan buiten op het veld spelen. De schrijver is de scheidsrechter.
Hij legt de regels uit maar de drie dames begrijpen niets van strafschop, buitenspel, hoekschop,...
'Zou het dan toch geen goed idee geweest zijn?' mijmert Scriptus.
Louise, die hem hoort, antwoordt: ' Nee, dat is geen goed idee geweest. Dat is hier veel te moeilijk.'
'Verdorie toch,' denkt de schrijver: ' wat moet ik nu doen? Die dekselse vrouwen eten al zijn koekjes op. Zeker die één die niet meer vergiftigd wordt. Het is net of ze haar schade moet inhalen.Zo een vreetmonster.
'Ah ik heb het.' denkt hij. 'Meisjes, kom eens bij mij? Wat zouden jullie ervan zeggen om op schattentocht in het bos te gaan?'
'Mja' zegt Kikkie:' wordt ge daar niet keivuil in dat bos? Al die beesten die daar zitten. Stel u voor, misschien zitten er zelfs kikkers.'
'Dan de boswachter tegenkomen zeker. Die gaat mij ook al willen kussen.' bibbert Mannie lichtelijk hysterisch.
' Zijn daar koekjes in het bos of heeft die boswachter misschien koekjes?' wil Louise verlekkerd weten. 'Waar staan de koekjes trouwens?'
Nu is de schrijver ten einde raad. Hij weet het echt niet meer.
Misschien moet hij een verhaal schrijven, speciaal voor de meisjes. Hij legt het plan voor. De meisjes gaan meteen akkoord, vooral als er koekjes in zitten.
-
Het verhaal
De schrijver zet zich aan zijn bureau en begint te brainstormen.
'Prinsen, draken, boswachter, gekke paters, abdij, schmink, queeste en ja koekskes.'
De schrijver begint te schrijven. De prinsessen vinden het wel spannend dat ze op Queeste mogen, wat een spannend woord zeg. Helaas zitten er geen koekjes in Queeste.
“De meisjes zijn op weg naar de abdij. Onderweg komen ze een gekke pater tegen.
' D d d d d d d d' zegt hij
'Wat bedoelt hij?' vraagt Mannie zich af?
Kikkie raadt ernaar:' dansen, duikboten, dreigbrieven, donderwolken, dakbedekkers,...?'
De pater schudt de hele tijd van nee.
' Der zijn geen koekskes meer?', gokt Louise.
'DRAAAAAAK ' gilt de pater plots: ' er zit een draak aan de abdij. Hulp, help, SOS en grote paniek.'
De meisjes zien een confrontatie met een draak wel zitten en gaan op weg naar de abdij. Onderweg passeren de drie een blinkend gepoetst raam. Daar worden ze geconfronteerd met een vreselijke waarheid. Hun schmink is uitgelopen van het voetballen. Zo kunnen ze toch niet op queeste gaan. Stel dat ze de prins van hun dromen op zijn witte paard tegenkomen. Zo kunnen ze die toch niet tegemoet treden.
Louise vraagt zich stiekem af of zo een paard lekker zou zijn.
Ze nemen rustig de tijd om hun schmink in orde te brengen wanneer ze plots in de verte een verschrikkelijk gebrul horen. Maar echt een verschrikkelijk gebrul, hé. Geen leeuw die een beetje boos is. Dit is duidelijk een draak. Of iemand met een slechte maag, volgens Louise.
Voorzichtig gaan ze verder op zoek naar de draak. Ze beginnen langzaam een verschrikkelijke stank te ruiken. Kikkie en Mannie kijken beschuldigend naar Louise maar die beweert dat ze geen boertje gelaten heeft.
‘Kom op meisjes’, zegt Kikkie.
‘Ja, we moeten bewijzen dat we sterk zijn, hup hup hup. Op naar de draak’, zegt Mannie vastberaden.
Zo elkaar oppeppend gaan ze verder naar het nest van de draak.
Nu komen ze wel heel dichtbij.
Voorzichtig bereiken ze de abdij. Aan de verwoestingen te zien ligt de draak net achter de hoek.
De drie prinsessen bereiden zich voor en springen dan tevoorschijn.
‘Kajaaaaaa!’ ‘Hoejaaaaaaa!’ ‘Kom maar op lelijk beest!’ dergelijke kreten uitstotend springen ze naar voor en..
…geen draak te zien. Teleurgesteld gaan ze op zoek.
‘Waar zou die nu toch zijn?’, vraagt Mannie zich af. ‘Ik denk dat hij gaan jagen is.’ zegt Kikkie.
‘Oooooooh, gaan jagen;’ bromt Louise: ‘dan krijgt die tenminste wel eten. Heeft er iemand koekjes mee? Toevallig? Nee? ‘
De prinsessen besluiten dan maar op de draak te wachten bij de paters in de abdij en ondertussen een tasje thee met een koekje te nuttigen. Opeens worden ze opgeschrikt door een felle windstoot. De draak is terug.
‘Kom op meiden, we pakken hem’, zegt Kikkie vastberaden.
‘Olaaaaa, eerst mijn thee met koekjes, dan drakenvangen,' mompelt Louise met een volle mond.
Een half uur laten zijn ze dan eindelijk klaar en bespringen ze de draak.
Ligt die knuppel toch wel te slapen, zeker! Die heeft zoveel gegeten dat hij ligt te dromen.
Plots begint zijn neus te bewegen. Hij ruikt iets. Lui doet hij een oog open en ziet daar drie lekkere brokken staan.
Hij komt overeind en brult loeihard terwijl er vlammen van wel 10 meter uit zijn bek schieten. Hij zwaait zijn grote kop in de richting van de drie verstijfde prinsessen en doet zijn bek al open om ze in één hap te verslinden.
Wanneer plots, BUUUUUURPS. Louise heeft van schrik een enorme boer gelaten. De draak haalt diep adem om ze te braden, slaakt een piepje en valt om. Poef, draak dood. Dat was een giftig boertje. Al de vergiften in haar maag in combinatie met de thee en de koekjes blijken een giftig gas te produceren.
De drie prinsessen zijn zo blij dat ze even de hofmanieren vergeten en een gat in de lucht springen.
‘Zou die draak eetbaar zijn?’ vraagt Louise zich af. De andere prinsessen willen dat toch liever niet proberen en overtuigen Louise ervan om terug naar de schrijver te gaan.”
‘Hoe is het geweest, meisjes?’, vraagt de schrijver nieuwsgierig want die heeft natuurlijk het gebrul gehoord en de vlammen gezien.
‘Super’ ‘Fantastisch, geweldig’ ‘Lekkere koekjes bij de paters’, roepen ze door elkaar.
‘De draak is dood’, zegt Kikkie fier.
‘Zeg nu nog eens dat wij alleen maar kunnen gekust worden door vreemde mannen en al die dingen’, zegt Mannie triomfantelijk.
‘Ok meisjes, jullie hebben gelijk. Vanaf nu schrijf ik alleen nog maar verhalen over prinsessen die draken verslaan en prinsen gaan redden. Wat denken jullie daarvan?’
‘Dat is heel goed’, beamen Kikkie en Mannie.
‘Wat vind jij ervan Louise?’ vraagt de schrijver. ‘Louise, waar ben je?’
‘gggmmmkkllldddddddrrr’ klinkt het.
‘Louise, die cake was voor iedereen;’ zegt de schrijver verontwaardigd, ‘nu moet ik een nieuwe bakken.’
‘Spforry.’murmelt ze met volle mond.
Einde