ik sta in een etalage
voor prachtkerels en ziedende meeuwen
mijn medemensen bleek als blote poppen
voor het raam geparkeerd
in cruise control
jij steekt over in je mantel vol sterren en strepen ben jij
soms het onbekende voormalig supertalent
volgens traditie
mis je me op een haar
vindingrijk ingegoten achter glas
mag ik het niet hebben over het hart
dat niets dan een spier is
ik gil geluidloos je
redt de directrice van
een zekere dood omarmt haar
in traag schuimbeton voor
het ondergaan van volledig slaapcomfort
ik zeg het hart is niets dan een spier
het paarlemoer spat er af als
er maar genoeg zonlicht op valt