Zand nog in mijn haar
en zeezout op mijn lippen.
Ik keek toen achterom.
De golven rolden naar
de achterruit van onze auto,
die zijn neus naar huis toe wendde.
Ik dacht: die tijd komt niet terug.
'Mijnheer, doe kalmpjes aan.
Maar twee uur nog te gaan.
Het weekend komt eraan.'
Ik zei: 'Kom op, wees flink.
Die tijd komt niet terug.'
Mijn buurman ziet me opwarmen.
Hij springt al op zijn fiets.
'Nieuwe werkdag, Peter?'
'Ja, een dag dichter bij 't pensioen!'
Ik denk: die tijd komt niet terug.