aan de gang
lag het niet waar de
achterhesp
hing
opgezette kop
van Hamlet was een
geitenbok met korte rok
als een herinnering die zich
niet verschuilen wil omdat
het stuwmeer dreigde
uit te drogen loog het
wateroppervlak niet langer verscheen herrees
het dorp de appelboom
daarenboven
en onder het loof
vloog een merel
parelde honger
om te proeven
zonder vragen waar de wolken waren
veel te droog je natte
lippen smaakten
niet meer naar een dode
ex hij was
verdwenen
herboren
ik
had hem
gekend die klootzak
stierf toen ik hem aan een
tak hing hij purper te blozen
onnozel wrang ik wierp
een steen geluk
dat ik de vrees
alleen te zijn
verslond en geen verstand had van
parels
weet ik dat ze
op bodems in schelpen
zich verbergen
als larven
dorst hebben dan wacht
de regen
met
opzet
koppig
is de achterkant het vlees
ik riep nog
schuwde niet
de welpen
lustten
alles
rauw
verlangen bitter
is de schil en ach
we sliepen er
veel beter want
de krekels alle sterren
ze verstonden
hoe
ik miste niets
het was een druppel uit je oog die op
het zand
van altijd
was beland
uit de reeks 'Et n'oublie pas l'anniversaire de Nicolas'