Ik dacht dat ik erover was.
Ik dacht dat ik “het” een plaats had gegeven.
Ik dacht dat je enkel nog bestond
in mijn herinnering.
Net toen ik dacht dat ik je was vergeten,
op een goede manier,
dook je weer op.
In de man met de wandelstok
die vorige zaterdag de straat overstak
en traag zijn hand opstak
en vriendelijk nadrukkelijk “goedendag” zei
als was het om me te laten weten
dat je er nog bent.
Dat je er altijd zal zijn.