“Geen idee wanneer, geen idee waarom … maar ik ben hier eerder geweest”, mompelt hij. Hij trekt zijn schouders op, kijkt naar zijn voeten maar ziet ze niet. Bruine schoenen op een bruin trottoir, een ongeplande glitch in zijn systeem. Hij wou dat hij het helemaal kon, verdwijnen in dit decor; van kop tot teen oplossen in de achtergrond. Maar de bakstenen achter hem zijn twee tinten donkerder dan zijn huid, zijn haar een tint lichter dan de lucht, alles feller in kleur en aanwezigheid dan hij wilt zijn.
“Hoe bedoel je?”. Ze pulkt een pluisje van zijn pull. “Waarom zou jij hier ooit eerder geweest zijn?” Ze tikt het stukje stof weg, schuift een pluk haar achter haar oor en laat haar hand rusten in zijn nek. “Jij, hier, eerder. Waarom?”. Het is herfst en het schemert, al is het nog niet echt donker. In de lucht boven hen zwermt een groep kauwen uit; soms vliegen ze samen, soms apart. Hij kijkt haar aan en knikt.