Het is een vrijdag net voor valavond in oktober.
Ik hang op de bank en kijk uit het raam want dat kan ik goed.
Ze zeggen altijd dat je je talenten moet ontplooien.
Dat lig ik uitgeplooid te doen.
Ik vind dat je je bezigheden tot kunst moet verheffen, dus het is niet gewoon hangen en kijken.
Flexibel als menselijke origami probeer ik de beperkte oppervlakte van de bank te benutten en dit met aandacht voor mijn ergonomisch welzijn.
Bij het kijken probeer ik ook vooral te “zien”.
Ik bedoel dat ik niet alleen ga registreren, maar ook ga nadenken over waar ik naar kijk. Fileuseufeere.
De traag drijvende wolken en het tanende daglicht zijn weer eens een bron van mijmerij.
Ik slaak bij deze gemoedelijkheid een interne “aah” en eet gezellig een knapperige appel.
Zo’n Santana appel waar ik niet van ga overgeven en jeuken met m’n verrekte appelallergie.
Wat een sfeervol herfsttafereel.
Ik wou dat ik ook een open haard had zodat ik kon vertellen hoe het vuur knisperde.
Gewoon omdat ik knisperen een tof woord vind.
Terwijl ik me bezin over de eventuele aankoop en besef dat ook een goedkope kaars kan knisperen, valt me wat op.
Een spin wappert voor mijn raam.
Wapperen vind ik geen tof woord, dus ik ga zeker geen vlag kopen.
Maar ik gebruik het toch, want zo geschiedt nu eenmaal.
Het web dat het beestje heeft gemaakt, wordt geplayed door een knullig oktoberwindje en zorgt zo dat Spinnemans af en aan in mijn vizier komt.
Ik ontvouw uit mijn origamische positie en sta op om hem van naderbij te bekijken.
Hij hangt ondersteboven te chillen. Dat noem ik nog eens een webmaster.
Deze is niet te omvangrijk.
Ik denk terug aan het specimen dat laatst over de voorruit van de auto trippelde terwijl ik over de snelweg reed.
Zo groot dat ie makkelijk een dodelijk verkeersongeval had kunnen veroorzaken.
Hij had maar toevallig mijn been moeten bekruipen.
Iets anders bekruipt me.
Het macabere besef dat ik toen net zo makkelijk die spin had kunnen mollen.
Hoe je gewoon een leven kan uitvagen door ervoor te kiezen.
Denk maar aan elke mug en vlieg die je bewust doodde. Zo triviaal en willekeurig.
Je zal verontschuldigend zeggen “ach, zo’n klein dier”.
Maar een leven drukt zich niet uit in afmeting of gewicht.
Het is de “one size fits all” van al wat bestaat. Is of is niet.
Er zit evenveel leven in een olifant als in die vervelende fruitvlieg die op mijn Santana appel aast.
Ik denk aan hoe ik ooit heel overtuigd een ander wezen zijn dood koos.
Het was zomer en ik was vier ofzo.
Ik speelde in het zwembadje in de tuin en een schattig lieveheersbeestje daalde neer op mijn arm.
Het liet er een gelig spoor achter dat naar mijn inschatting plas of bloed moest zijn.
Dat wakkerde mijn killer instinct aan en ik verdronk het arme dier.
Niet eens in het zwembadje. Nee, onder een stromende kraan.
Met deze godswaan indachtig kijk ik weer naar Spinnemans.
Het is herfst en ik ben negenentwintig ofzo.
Ik kies om hem lekker te laten leven.
Wapperend op zijn zijden draadje.
Het enige dat ik vanavond afmaak is mijn column.