zo jong zo mooi zo definitief dood
het land dept tranen, de weduwnaar stoot
met zijn hart en hoofd hard tegen
het zacht van zijn verlangen naar haar
iedereen is daar, niemand is klaar
met de dader, zijn daad van het kwaad
moet hij niet hier zijn en lijden
in de ogen kijken van dit grote verdriet
door de knieën gaan, huilen als een jongen
van drie, van schuld naar adem vragen
die lucht krijgt hij niet, dat licht vangt hij niet
of moet het land vergeven zoals het heeft geleerd
als de dader dat verzoek
tweeduizend keer formuleert?