Zoals die kale tak enkele maanden niets draagt,
Ze heeft de hele zomer al gedragen, gevoed en hitte gefilterd.
Zoals het vele donker van vroege avond tot late ochtend,
Alles blijft rustig en stil.
Zo dus. Rusten.
Zoals de kat die buiten woont,
Ze nestelt zich, al dan niet uitgenodigd.
Zoals de winterzon die toch lonkt,
Ze lokt ons naar buiten.
Zoals de vogel die zingt.
Zo dus. Zuurstof, beweging en stralen.
Zoals het kind dat geboren wordt,
Het ademt, slaapt, eet op zijn ritme.
Zoals de mens die nog lacht, de hand uitsteekt,
Opmerkzaam.
Zoals ons winters ritme ons vertelt,
Ademen, bewegen, rusten, eten, drinken.
Zo dus. Ons hele eigen trage winterse zijn.