soms kauwen we op de tijd
wortelstokje dat ons zoet houdt
en wachten, reikhalzen en smachten
en misschien zijn we te lang op zoek
naar onszelf in een ander
een ander in onszelf
soms herkennen we in een timbre
in een buiging een gewenste stem
de echo van een groot gemis
en misschien hopen we dat we
als we maar met iemand versmelten
onze ware gedaante zullen zien
we sterven van verlangen
en leven op krediet
zo oneindig zijn we niet