Vanuit bed – drie hoog – zie ik
twee duiven op de nok.
Parmantig paraderen ze.
Roekoe roekoe maal 10.
Boodschappers zijn zij, van
nog maar eens
een veel te warme dag.
Trillende luchtlagen
boven het asfalt
kondigen de hitte aan die
in de nacht
nooit is weg geweest.
In short en korte mouw
veel te bloot
slenterende stadsmensen
op zoek naar verkoeling
in de fontein
spelende kinderen
overal ijsjes
zweet en gepuf.
Het zomert in de stad.